2020: de aandeelhoudersvergadering van Toyota
23 september 2016
Het is het jaar 2020. De zelfrijdende auto heeft zijn belofte helaas nog niet ingelost. Ook niet in Tokyo. In Tokyo is het 16 juni, de dag van de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Toyota. Akio Toyoda staat nog steeds aan het roer van Toyota. Een toevallige waarnemer die een innovatiegolf in de auto-industrie zou hebben voorspeld, komt bedrogen uit. Althans, in Japan. Toyota heeft op haar lauweren gerust. De nieuwste modellen zien er nog hetzelfde uit als vijf jaar geleden en de verkoopcijfers zijn matig. Meerdere problemen hebben zich de afgelopen jaren voorgedaan. Het lijkt wel alsof iedereen met zijn hoofd in de wolken zit. Niet-uitklappende airbags, onverklaarbare defecten en andere productieslordigheden zijn aan de orde van de dag. Dit is waarom.
Waar is iedereen?
Terwijl directeur Akio Toyoda plaatsneemt kijkt hij om zich heen. Hij zucht. “Vier jaar geleden hadden we nog aandeelhouders.” Toyota heeft nog steeds aandeelhouders, maar het merendeel van de aandelen zijn in handen van de Japanse centrale bank. De zogenoemde ‘Bank of Japan’ kocht de afgelopen vier jaar zowat alle aandelen van Toyota op. Van een echte aandeelhouder, of echte aandeelhouders, is niet langer sprake.
Akio Toyoda ondergaat lijdzaam de veranderingen. “Wat kan ik eraan veranderen?”, vraagt hij zich hardop af. Ook Akio Toyoda heeft wat aandelen aan de Bank of Japan verkocht. “Ze bieden toch gewoon wat ik vroeg.” De traditie van de aandeelhoudersvergadering verandert steeds meer in een poppenkast. Met corporate governance heeft het allemaal niks te maken.
Ook al zegt Akio Toyoda het niet hardop, linksom of rechtsom ziet hij ook geen kwaad in het toe-eigenen van een steeds luxere levensstijl. De vloot van RJR Nabisco (maker van die heerlijke Oreo-koekjes) die ook wel gekscherend de ‘RJR Air Force’ werd genoemd, verbleekt bij de jets van Akio. “Een vereiste om snel te kunnen reageren”, noemt Toyoda ze. De afgelopen jaren is het salaris van Toyoda verdrievoudigd, los van alle andere extraatje die hij ontvangt. Dat terwijl de winst driemaal is gehalveerd. “De Bank of Japan kan het toch weinig schelen”.
In de dealerroom bij de Bank of Japan
Uitvoerende werknemers bij de centrale banken veranderen langzaam in traders van een enorm hedgefonds. Maar dan zonder geschreeuw. Niemand maakt zich immers druk om welke prijs voor een aandeel betaald wordt. Zolang het aandeel maar gekocht wordt. Koersvorming is een ‘thing of the past’. Beleggers zijn simpelweg uitgeweken naar landen waar nog wel een aandelenmarkt bestaat.
Ook is het zo dat de Bank of Japan geen aandeel verkoopt. Sterker nog, na de aankoop van een aandeel wordt er niet meer naar omgekeken. “Wat maakt het ook uit.”
De Bank of Japan kiest vaak voor ETF’s, indexfondsen met alle aandelen van de Nikkei. “Dat scheelt een hoop werk,” legt een centrale bankmedewerker uit. Voor de beheerders van de indexfondsen die de Bank of Japan koopt is het goed vertoeven. De fondsen groeiden met miljarden de afgelopen jaren. Reden om de medewerkers van de centrale bank in de watten te leggen: golftoernooien, flessen wijn en dure restaurants.
Investor relations voor … investors?
De hevig afgeslankte ´Investor relations´-afdeling van Toyota publiceert nog steeds de agenda van de aandeelhoudersvergadering. Waarom weet niemand meer, maar dat is toch wat een ´investor relations´ behoort te doen?
De juridische afdeling daarentegen is verviervoudigd in mankracht. Steeds meer hangt af van politieke gunsten en het manoeuvreren door steeds complexere regelgeving – zowel financieel als arbeid. Sommige Toyota-werknemers die eerder vragen van private investeerders beantwoordden – private investeerders die met hun eigen geld speculeerden – beantwoorden nu vragen van toezichthouders. “Toch wel een cultuuromslag.” Vriendelijke telefoontjes zitten er niet meer bij, alleen nog e-mails ondertekend met “Hoogachtend”.
De Japanners lijden
Voor het eerst sinds zeer lange tijd groeien er generaties op die het slechter hebben dan de vorige. De inkomens liggen lager, en nu is in Japan ook nog eens de inflatie flink toegenomen. “Repressed inflation,” zou een collega-econoom deze inflatie noemen. Jarenlang heeft de Bank of Japan, omdat de consumentenprijsindex maar niet toenam, een zeepbel in (staats)obligaties en een enorme schuldenlast gecreëerd.
Intussen bezit de Japanse centrale bank bijna alle uitstaande staatsobligaties. Nadat de Bank of Japan in 2016 een maximumrente instelde op 10-jaars staatsobligaties, is amper vier jaar later bijna de gehele rentecurve om en nabij de 0%.
De yen heeft het echter zwaar. Die is in elkaar gestort. De bevolking lijdt. Sommige importgoederen ervaren prijstoenames van tientallen procenten. Alleen woningen en huren worden goedkoper. En uiteraard niet omdat het zo goed gaat. Werkgelegenheid is geen probleem, rondkomen wel. Bovendien worden de pensioenen niet geïndexeerd voor inflatie en verdampen ieder jaar grote delen van het pensioenvermogen dankzij deze geldontwaarding. De grote baas van het Japanse Government Pension Investment Fund (GPIF), ooit het grootste pensioenfonds ter wereld, besloot zelfs zijn eigen leven te nemen. Hij kon niet leven met de “grootste roof in de geschiedenis van de wereld”.
Fictie of realiteit?
Afgelopen week besloot de Bank of Japan om het inflatiedoel van maximum 2% af te zweren. Zij bewaken niet langer de stabiliteit van hun munt, een van de hoofddoelen van een centrale bank. De Keynesiaanse monetaire illusie dat een centrale bank de groei kan aanzwengelen faalt al decennia en toch zweren andere centrale banken bij dit mislukte recept. Alle centrale banken zijn tegelijkertijd bezig met het grootste monetaire experiment in de geschiedenis van de wereld, terwijl we dankzij de worsteling van de Japanners weten dat deze weg een hopeloze afslag is.
Niet alleen zweerde de Bank of Japan haar beleid niet te minderen wanneer de inflatie de 2% overstijgt, maar bovendien stelde ze een maximumprijs in: de rentes op 10-jaarse Japanse staatsobligaties mogen niet boven de 0% uitkomen. De ‘nationalisatie’ van de rentecurve is een feit. Een rampzalige ontwikkeling.
Amerikaans belegger Kyle Bass is al langer pessimistisch over Japan, en eigenlijk over alle Westerse centrale banken. Hij short de Japanse yen en de Japanse staatsschuld. Een van de twee gaat het begeven, is het idee. En ik kan u verzekeren: niet alleen in Japan zal een van beide het begeven, maar ook in Europa en de Verenigde Staten.
Het is alleen zo dat de Japanse centrale bank hopeloos voorloopt op de andere centrale banken. Ondanks dat de geschiedschrijving hierboven vooralsnog fictie is, is de kans erg groot dat bovenstaand scenario zich ontvouwt zolang centrale banken blijven doen wat ze momenteel aan het doen zijn: de grootste monetaire ramp in de geschiedenis van de moderne Westerse beschaving ontketenen.
Toyota zal niet de enige zijn, maar is als een van de toekomstige zombiebedrijven een treurig symptoom van de economische destructie die de Bank of Japan vandaag de dag veroorzaakt.