ECB en Fed in koor: ruim(er) beleid blijft
18 april 2019
“In a dark room you move with tiny steps. You don’t run but you do move.” Zo omschreef Mario Draghi, president van de ECB, op 7 maart de precaire monetaire situatie in de eurozone. Onverstandig, in mijn optiek, want als je niets ziet, dan verdwaal je. Dus als je in het duister tast, doe je er verstandig aan stil te blijven staan en te wachten tot het lichter wordt of je ogen gewend zijn aan het donker.
Inmiddels lijkt de ECB het licht ook gezien te hebben (pun intended). De bank zit nog
steeds in die donkere kamer maar loopt er niet meer doelloos in rond. Het bestuur
staat stil en wacht totdat er een lichtstraal naar binnen komt – zo vat ik althans de
opmerking van Draghi op dat de bank meer informatie nodig heeft om het
toekomstige beleid te bepalen.
Die wachtperiode duurt tot en met 6 juni, de dag waarop het bestuur weer zal
vergaderen. De bank wacht tot juni omdat het economische navigatiekastje kuren
vertoont. Op het scherm prijkt om de haverklap de boodschap dat de route opnieuw
wordt berekend. Duidelijk is dat de economische groei verder afneemt. Zo veel zelfs
dat de periode van aanmerkelijk lagere groei langer lijkt te duren dan de ECB eerder
verwachtte.
De kwetsbaarheid van sommige opkomende markten is een risico, net als
spanningen tussen Washington en Brussel nu de VS en de EU dreigen met nieuwe
invoerheffingen voor veel producten over en weer.
Zelfs als die risico’s overdreven worden, dan nog is een behoorlijke dosis monetaire
antibiotica nodig om een infectie van lage groei en dalende inflatie in de eurozone te
bestrijden, aldus de ECB. Maar de onzekerheid – hoe langdurig zal de afkoeling zijn,
hoe zullen de ontwikkelingen buiten de eurozone zich ontvouwen, etcetera – is
enorm.
Daarom is de eerder geplande renteverhoging eind dit jaar van de baan. Het
voornemen om geld lenen in 2020 duurder te maken, schaar ik eerder onder het
kopje wishful thinking of borrelpraat dan een serieuze mogelijkheid.
Ik houd er rekening mee dat de economische groei in de wereld eind dit jaar weer
iets aantrekt om vervolgens in 2020 opnieuw af te nemen, zodanig dat een recessie
in de VS en euroland mogelijk is tegen die tijd.
Als 2020 of 2021 een recessiejaar wordt, wil geen enkele centrale bank het herstel in
de kiem wil smoren met te snelle renteverhogingen. Dan duurt het tot voorjaar 2023
voordat de nieuwe ECB-president bekendmaakt dat het bestuur besloten heeft de
rente te verhogen van 0% naar 0,25%.
Ik verwacht dus eerder een nieuwe ronde van kwantitatieve verruiming dan een
renteverhoging. Toen Draghi dan ook zei dat de ECB “klaar staat om alle
instrumenten te gebruiken om de inflatie aan te jagen op de middellange termijn,” en
daarbij “alle” herhaalde en benadrukte, vatte ik dat op als een synoniem voor zijn
beroemde whatever it takes-uitspraak.
Concreet betekent dat: mocht het nog lang op 0% houden van de rente onvoldoende
zijn om het gewenste doel te bereiken, dan zal de bank niet schromen de kanonnen
van de kwantitatieve verruiming weer te gebruiken.
Van de andere kant van de oceaan komen geluiden die, eenmaal ontcijferd, op
hetzelfde duiden. De Fed heeft geen haast de rente te verhogen. En ook al zou de
bank die wil wel hebben, vraag ik me af of het zou lukken. Enerzijds omdat de
economische omgeving er niet naar is of, in mijn ogen, zal zijn later dit jaar en in
2020 en anderzijds omdat ik me afvraag of het rentecomité, zeker bij weinig
economische groei, én met nieuwe leden erbij die loyaal lijken te zijn aan president
Trump, de rente zal kunnen verhogen in verkiezingsjaar 2020.