‘Tijdelijk’ is passé bij de ECB
22 november 2021
"0 keer. Zo vaak kwam het voor ‘tijdelijk’ uit de mond van de ECB-president Christine Lagarde tijdens de persconferentie na afloop van de bestuursvergadering eind oktober. Ter vergelijking: in september, de vorige persconferentie, nam ze dat woord 7 keer in de mond".
Tijdelijk
0 keer. Zo vaak kwam het voor ‘tijdelijk’ uit de mond van de ECB-president Christine Lagarde tijdens de persconferentie na afloop van de bestuursvergadering eind oktober. Ter vergelijking: in september, de vorige persconferentie, nam ze dat woord 7 keer in de mond.
Dat ‘tijdelijk’ in oktober schitterde door afwezigheid is des te meer verbazingwekkend in de wetenschap dat het bestuur het tijdens de vergadering heeft gehad over ‘inflatie, inflatie en inflatie’, zoals Lagarde dat verwoordde.
Dat verbaast niet; na jarenlang te hebben aangekeken tegen 0 procent inflatie terwijl ze 2 procent nastreeft, heeft de ECB inmiddels met 3,4 procent geldontwaarding te maken in de eurozone (en passant, uit Duitsland kwam op de dag van de vergadering het bericht dat de Duitse inflatie 4,5 procent bedraagt, het hoogste niveau sinds 1993). De komende maanden zullen de prijzen nog harder gaan stijgen, verwacht de ECB.
Inflatie in 2022
Waar de bank in de zomer vrij zeker was dat de stijging tijdelijk zou zijn en zo’n beetje vanaf eind dit jaar en begin volgend jaar weer terug in het hok zou keren, gaat de ECB er nu van uit dat de inflatie “in loop van 2022, geleidelijk aan” zal terugvallen en dat die rit omlaag ‘langer zal duren dan eerder werd verwacht’, aldus Lagarde. Een van de meest opvallende zaken in de verklaring uitgegeven na afloop was dan ook een stuk tekst dat er, vergeleken met de verklaring uit september, níet in stond, namelijk de zin dat ‘de huidige stijging van de inflatie naar verwachting grotendeels tijdelijk zal zijn’.
In loop van 2022 met toevoeging geleidelijk aan betekent niets anders dan dat de kans groot is dat de inflatie gedurende het grootste deel van het jaar meer dan 2 procent zal bedragen. Geen wonder dat de langetermijnrentes blijven stijgen en dat op de financiële markten inmiddels de verwachting ontstaan is dat de ECB eind 2022 de rente niet één keer maar wellicht twee keer zal gaan verhogen.
Toen Lagarde een vraag kreeg over die verwachtingen, kreeg ze dan ook een prachtige kans die te temperen. Dat deed ze echter niet. “Dat is niet iets voor mij om te zeggen” over die marktverwachtingen, zei de Française en dat mag best opmerkelijk worden genoemd. Immers, aan wie is het wél om daar iets over te zeggen als niet aan de aanvoerder van de instelling die gaat over wanneer de rente te verhogen!?
Mijn vermoeden waarom ze dat inkoppertje aan zich voorbij liet gaan, is dat de geluiden binnen het bestuur om het beleid te gaan wijzigen in loop van 2022, inmiddels zodanig sterk zijn dan ze die niet meer kan negeren. De wat meer havikachtige bestuursleden hebben er nu ook voldoende munitie voor, met inflatie die richting 4 procent klimt en economische groei die naar verwachting tussen 4 en 5 procent zal uitkomen zowel dit als volgend jaar.
PEPP-opkoopprogramma
Dat dat geluid aanzwelt viel ook af te leiden uit een andere opmerking van Lagarde, namelijk dat het PEPP-opkoopprogramma, het opkopen van staats- en bedrijfsobligaties in reactie op de coronapandemie, in maart 2022 zal eindigen omdat “de pandemie-invloed op de economie in belangrijke mate verdwenen is”. Dat waren twee ongekend duidelijke uitspraken voor haar en voor het eerst werd het einde van dat programma bevestigd.
Hoewel Lagarde dus niets deed de ontstane verwachtingen over een renteverhoging in 2022 te temperen, verwacht ik niet dat de bank die stap zal zetten volgend jaar.
Later in de persconferentie noemde Lagarde drie criteria waaraan voldaan moet worden om een renteverhoging door te voeren.
In de eerste plaats moet de verwachte jaarlijkse inflatie het niveau van 2 procent bereiken ruim voor het einde van de horizon van de ECB-ramingen. De nieuwe ramingen komen in december uit en zullen de periode tot en met 2024 omvatten. ‘Ruim voor het einde’ kunnen we dan lezen als dat de inflatieraming van de ECB zou moeten aangeven dat de geldontwaarding in 2023 om en nabij 2 procent zal bedragen
Tweede voorwaarde
Maar dat niet alleen. De tweede voorwaarde is dat uit die ramingen ook moet blijken dat de inflatie op dat niveau gedurende het gehele projectie-horizon zal blijven. En tot slot moet de onderliggende inflatie, de inflatie zonder energie- en voedselprijzen, ook duidelijk klimmen.
Het is niet onmogelijk dat dat in de komende kwartalen uit de ramingen gaat blijken maar die kans is zeker niet zeer groot en de kans dat dat in de december-ramingen al het geval zal zijn, is vrijwel nihil.
Gezien het bovenstaande verwacht ik geen renteverhogingen in 2022 en zou het niet verbazen als in de komende maanden de ontstane verwachtingen onder beleggers over ECB-renteverhogingen volgend jaar weer verdwijnen.