Aandelen of goud? De Dow/goudratio
31 juli 2015
U kent het wel: "25% in aandelen, 50% in obligaties en 25% in vastgoed". Of één van de andere mogelijke varianten die voor sommige beleggers heilig zijn. Bijna iedereen heeft zijn eigen favoriete vermogensverdeling. Maar zelfs banken geven het toe. Het idee van een vaste vermogensverdeling is absurd. Maar wat moet u dan doen? Aandelen of goud?
Vaste vermogensverdeling is onzin
De toekomstige rendementen van beleggingsklasses hangen af van hun actuele waarderingen. Is een beleggingsklasse overgewaardeerd, of duur, dan zijn de toekomstige rendementen laag of negatief. Is een beleggingsklasse ondergewaardeerd, of 'goedkoop', dan liggen de toekomstige rendementen hoog.
Een vaste vermogensdeling, zoals sommigen stellen, is om deze reden absurd.
Iedereen die de stelling accepteert dat er verstandige en minder verstandige momenten bestaan om in een bepaalde beleggingsklasse te beleggen, dient dezelfde conclusie te trekken: een vaststaande (en onveranderlijke) spreiding tussen beleggingsklasses is slecht voor uw rendement.
Maar u vergeet het herbalanceren van de portefeuille!
Maar, zegt de voorstander van een vaste portefeuilleverdeling, ieder jaar moet u de beleggingsportefeuille 'herbalanceren'. Doordat koersen stijgen en dalen, kan het zijn dat de eerdere vermogensverdeling ineens 'schreef groeit'. Dit herbalanceren zorgt ervoor dat uw 'overgewaardeerde' effecten verkocht worden en ingeruild worden voor 'ondergewaardeerde' effecten, menen zij.
Los van de transactiekosten die u zich hiermee op de hals haalt (hoe vaker u 'herbalanceert', hoe groter deze last wordt), is er nog een veel beter argument tegen deze werkwijze.
Om dit idee te ontkrachten moeten we naar het begrip 'langjarige bull- en bearmarkten' kijken (ook wel 'seculiere bull- en bearmarkten' genoemd).
Kijkend naar het 'grotere' plaatje, kunnen we een onderscheid maken in grofweg twee of drie beleggingsklasses: aandelen, grondstoffen en obligaties.
Al deze klasses, of markten, kennen langjarige prijstrends. Deze bewegingen duren gemiddeld 15 tot 20 jaar. Gemiddeld maakt iedereen dus maar ongeveer vier van deze langjarige bull- en bearmarkten mee. In feite is het dus voldoende om maar vier keer van mening te veranderen over de richting van effectenprijzen en te volharden, in plaats van te spreiden en te 'herbalanceren'.
De bodems en toppen van deze markten worden gekenmerkt door hun extreme uitwerkingen op het straatbeeld, of de samenleving. Zo wilde in de jaren '70 niemand in de financiële sector werken. Het woord 'aandeel' was een vies woord, terwijl zaken als olie (oliewinning) en fysieke productie de boventoon voerden. Iedereen handelde in grondstoffen, en particulieren waagden zich aan het handelen in termijncontracten. Vandaag is alles anders. Er zijn nu meer beurshandelaren dan boeren, als het ware.
Wat heeft dit te maken met het herbalanceren van een vermogensverdeling?
Maar dit is een probleem. Want als we het bestaan van langjarige 'bullmarkten' accepteren, die gemakkelijk 15 jaar of langer duren, dan is het regelmatig herbalanceren van een portefeuille zeer onverstandig.
Als bijvoorbeeld aandelenkoersen in een bepaald jaar erg oplopen, waardoor we aan het einde van het jaar aandelen moeten verkopen en grondstoffen en obligaties moeten kopen, kunnen we weleens een faliekante blunder begaan.
Een aandelenmarkt kan namelijk vijftien jaar lang stijgen (uiteraard niet zonder tussentijdse dalingen), waardoor we door de portefeuille te balanceren een flinke koerswinst aan onze neus voorbij zien gaan. Tegelijkertijd stoppen we meer geld in bijvoorbeeld grondstoffen, die echter ook vijftien jaar of langer in een 'bearmarkt' kunnen zitten.
In wezen verkoopt u de 'winnaars' en koopt u 'verliezers', terwijl u beter geen veranderingen had kunnen aanbrengen.
De enige conclusie die we kunnen trekken is dat een vaste vermogensverdeling, zelfs met een regelmatige herbalancering (bijvoorbeeld ieder jaar), een slecht idee is voor slimme beleggers.
Huidige aandelenhausse lijkt op hausse in 1934
Anders dan de naam doet vermoeden, was het ook tijdens de Grote Depressie niet alleen maar treurnis alom op de aandelenmarkt.
De periode die we nu doormaken op de aandelenmarkt vertoont sterke gelijkenissen met de hausse van 1934 tot 1937. De Amerikaanse aandelenindex, de Dow Jones, verdubbelde in die periode. Dit was nadat de Grote Depressie aanving, en aandelenbeurzen al een flinke daling voor de kiezen hadden gekregen.
In 1932 had de Dow Jones 81% van haar waarde verloren! Van 1932 tot 1937 stegen koersen echter met 266% (ver onder de piek in 1929), maar dat was niet het einde van de Grote Depressie. Na 1937 halveerden aandelenkoersen opnieuw!
Ditmaal hadden we de recessie van '08, met een halvering van Westerse aandelenkoersen, en nu de hausse die met name in 2013 aan kracht won. Net als in 1937 zijn aandelenkoersen inmiddels al meer dan verdubbeld vanaf de bodem vlak na de kredietcrisis.
Ik voorzie in dit opzicht een herhaling van de Grote Depressie. Gezien het huidige monetaire beleid en aandelenwaarderingen, zijn tegenvallende en negatieve rendementen op de aandelenmarkt zo goed als gegarandeerd de komende vijf tot tien jaar.
1 troy ounce goud voor de Dow Jones?
Historische rendementen — gedreven door langjarige bull- en bearmarkten — tonen aan dat soms grondstoffen een interessante belegging vormen, en soms aandelen.
Gedurende een leven maken wij maar vier van dit soort langjarige bull- of bearmarkten mee. Deze perioden van hoogtij of neergang duren gemakkelijk 15 jaar.
In dit licht moeten we de huidige hausse in Westerse aandelen ook zien.
Deze hausse zal mijns inziens leiden tot beurskoersen — in reële termen, gecorrigeerd voor inflatie — lager dan de bodem die reeds in 2009 werd bereikt. Net zoals in de jaren '30.
Interessant is daarbij de verhouding tussen de Dow Jones aandelenindex en de goudprijs. Door deze verhouding te bekijken, kunnen we een goed beeld schetsen van waar we ons in een 'seculiere bullmarkt' bevinden.
Toen tijdens de Grote Depressie beurskoersen in 1937 een 'tussenpiek' maakten, noteerde de Dow/goudratio 5. De Dow Jones-index kon voor 5 troy ounces goud gekocht worden.
Vandaag staan we op 16 troy ounces.
De Dow/goudratio en langjarige bull- en bearmarkten
Laten we deze ratio beschouwen op basis van de seculiere bull- en bearmarkten die we eerder hebben gedefinieerd.
Van 1950 tot 1968 was er sprake van een bullmarkt in aandelen, en een bearmarkt in grondstoffen. Van 1969 tot 1982 was er een bullmarkt in grondstoffen, en een bearmarkt in aandelen. Van 1982 tot 2000 was er volgens weer een bullmarkt in aandelen, en een bearmarkt in grondstoffen. Sinds 2001 zijn we wederom begonnen aan een bullmarkt in grondstoffen.
In 1950 'kostte' de Dow Jones 5 troy ounces goud. In 1968 kost deze 25 troy ounces. In 1982 was de Dow Jones nog maar 1 á 2 troy ounces goud waard. In 2000 was deze opgelopen tot 40 troy ounces.
Gezien de huidige aandelenwaarderingen (aandelen zijn duur), en het negatieve sentiment in de goudmarkt, is een terugkeer naar 2 troy ounces zeker niet ondenkbaar.
Dit zou kunnen betekenen dat de Dow Jones halveert, en de goudprijs vanaf hier verviervoudigt ($4.380/oz). Het zou ook kunnen betekenen dat de goudprijs verachtvoudigt, wanneer beurskoersen gelijkblijven omdat ons geld gedevalueerd wordt.
Hoe dan ook, mag het overduidelijk zijn dat goud momenteel zeer ondergewaardeerd is ten opzichte van Amerikaanse aandelen, die op hun beurt grotendeels gecorreleerd zijn met de Amsterdamse beurs. Het zou zeer verstandig zijn om deze zomer uw aandelen in te ruilen voor fysiek goud. Goud kopen is het devies te midden van een enorme bullmarkt in grondstoffen en een seculiere bearmarkt in aandelen.
Aandelen of goud? Goud, voor de komende jaren.