De dure fout van de AFM die uw oude dag in gevaar brengt
28 november 2014
Het beleid van de AFM is gebaseerd op een verouderde academische theorie die reeds in 1998 de nekslag werd gegeven. Daar trok de AFM zich destijds weinig van aan. Men ging stug door op de ingeslagen weg en inmiddels is de gehele Nederlandse financiële sector gestoeld op de richtlijnen van de AFM, ondanks dat deze gebaseerd zijn op een academische vergissing die jaren geleden door zowel prakti
De dure fout van de AFM die uw oude dag in gevaar brengt
Het beleid van de AFM is gebaseerd op een verouderde academische theorie die reeds in 1998 de nekslag werd gegeven. Daar trok de AFM zich destijds weinig van aan. Men ging stug door op de ingeslagen weg en inmiddels is de gehele Nederlandse financiële sector gestoeld op de richtlijnen van de AFM, ondanks dat deze gebaseerd zijn op een academische vergissing die jaren geleden door zowel praktijk als theorie werd weerlegd.
Wat betekent dit voor u?
Een financiële storm kan uw gehele oude dag aan diggelen slaan. Net zoals het vermaarde Amerikaanse beleggingsfonds Long Term Capital Management in 1999 kopje onder ging, kan uw oudedagvoorziening als sneeuw voor de zon verdwijnen.
De blunder van de AFM
Wanneer de AFM over risico spreekt, spreekt men over 'volatiliteit': hoe meer de prijs van een belegging schommelt, hoe groter het risico, aldus de AFM.
De AFM heeft deze definitie uiteraard niet zelf verzonnen.
Deze academische definitie is in zwang geraakt door een reeks wiskundige economen die de economie 'exact' wilden maken. Zij wilden de successen van de natuurwetenschappen evenaren door mensen als atomen te benaderen. Als risico 'de historische volatiliteit' betekent, dan valt dat immers te meten zoals de vrije val van een object natuurkundig ook te meten valt.
Hoe de AFM de Nederlandse financiële sector naar haar hand zette
De AFM heeft deze definitie consequent aan iedereen opgedrongen. Het zit verweven door de financiële sector, omdat het de basis vormt van opleidingen, vergunningsverplichtingen, prospectussen en de vermogensallocatie van menigeen.
Een financieel adviseur kan zijn beroep niet uitoefenen zonder toestemming van de AFM, en de AFM geeft alleen toestemming wanneer deze voldoet aan haar eisen. Dissidenten vallen buiten de boot. De overgrote meerderheid wordt op deze manier wijsgemaakt dat de AFM kan weten wat het risico van een belegging werkelijk is.
Risico valt niet te meten! Hoe de 'risicometer' van de AFM u op het verkeerde spoor zet
In hun 'risicometer' (de AFM denkt dat risico te meten valt!), beeldt de AFM het volgende zwart poppetje af wanneer de belegging 'volatiel' was in een bepaalde, arbitrair gekozen periode. Daarentegen wordt er een poppetje dat rechtop loopt afgebeeld wanneer de belegging 'niet-volatiel' was:
Welnu, het rendement op een staatsobligatie die tien jaar lang steevast een rente van 1% oplevert, maar waarvan vervolgens niet de hoofdsom van de lening wordt terugbetaald, is statistisch gezien niet volatiel. U bent echter wel 100% van uw hoofdsom kwijt. Dus klopt deze definitie van ‘risico’ wel?
De nekslag van 'risico = volatiliteit'
In 1994 startte het Amerikaanse hedgefonds Long Term Capital Management (LTCM) met het idee dat 'risico' gelijk stond aan volatiliteit en zodoende meetbaar was.
LTCM leek op alles behalve een beleggingsfonds. Het kantoor had veel weg van een academisch congres. Er werden presentaties gehouden en kurkdroge discussies volgden.
Het fonds had de ‘slimste jongens van de klas’ in dienst. Eén voor één waren de partners in LTCM academische hoogvliegers. Het team bestond uit PhD's en nobelprijswinnaars. Onder andere Myron Scholes en Robert Merton — bedenkers van het alom bekende, maar naïeve Black-Scholes optiemodel — waren onderdeel van het team. Het was de ivoren toren van de beleggingswereld. Men keek neerbuigend naar andere beleggers.
Iedereen was jaloers op dit 'droomteam'. Hun pseudowetenschappelijke risicoanalyses waren feilloos, dachten ze. Hun preciesheid had een aura van onfeilbaarheid. Het was het tijdperk van de 'maakbaarheid'. Alles is meetbaar. De wereld kan belichaamd worden in een 'normale (kans)verdeling', een gausscurve.
LTCM schreef zelfs dat de waarschijnlijkheid dat het fonds een verlies van 20% zou lijden 0,1% bedroeg.
Het einde van Long-Term Capital Management
Ze waren niet alleen volkomen overtuigd van zichzelf, maar ze konden ook bankiers overtuigen om enorme hoeveelheden krediet aan het fonds uit te lenen. Met miljarden geleend geld, dacht men kleine afwijkingen weg te kunnen arbitreren. Toen financiële markten in 1997 echter in gevaarlijk vaarwater kwamen, nam het eigen vermogen van het fonds rap af. Met geleend geld werd het 'academische' idee van wiskundig risicomanagement hen fataal.
In 1998 greep de Federal Reserve in. Zij redde LTCM van haar ondergang vanwege de miljarden die Amerikaanse banken verstrekten aan het nu failliete fonds. De redding bleek uiteindelijk één van de meest controversiële ingrepen van de Fed ooit te zijn.
De achilleshiel van LCTM was precies de definitie van risico die de AFM nu ook hanteert.
Foute definitie AFM kan uw pensioen kosten
Risico staat gelijk aan historische volatiliteit, zegt de AFM. En daarom is risico meetbaar en inherent aan een belegging. Een belegging is risicovol als deze volatiel is.
Maar het gaat niet om volatiliteit. Wat telt, is hoe groot de kans is dat u geld verliest! Een aandeel, obligatie of grondstof heeft niet een inherent laag of hoog risico. Een aandeel Shell kan in sommige situaties zeer risicovol zijn, en in andere situaties minder risicovol. Dit hangt onder andere af van de waarde ten opzichte van prijs waartegen het aandeel gekocht wordt.
De redenering is nu: aandelen en obligaties hebben een bepaald inherent risico, ongeacht de prijs. Een bizarre redenering. Volgens deze redenering is het risico van een belegging in de AEX-index op 700 punten hetzelfde als op 200 punten. Of het risico van een dertigjarige staatsobligatie die een rente van 0,5% draagt hetzelfde als een tienjarige staatsobligatie met een rente van 10%.
Pensioenfondsen beleggen massaal in staatsobligaties en aandelen. Zo beleggen pensioenfondsen een derde van uw pensioengeld in aandelen. Men houdt immers geen rekening met het feit dat aandelenwaarderingen een duidelijke zeepbel aantonen. Stel, aandelenkoersen dalen 40%, dan hebben pensioenfondsen ineens 12% minder vermogen. En nu al zitten pensioenfondsen in de maag met de dekkingsgraad, ondanks recordaandelenprijzen.
Voor staatsobligaties geldt hetzelfde. De rentes kunnen amper omlaag en mocht de rente ooit stijgen, dan moeten pensioenfondsen papieren verliezen nemen op hun obligatieposities. Een groot deel van het pensioenvermogen zit in vastrentende waarden.
Is goud risicovol?
Een belegging in goud is niet per se een groot of klein risico. De koersen staan laag. Relatief laag, gezien het verloop van de Westerse schuldenlast en de economische teloorgang. Momenteel is goud kopen vele malen minder risicovol dan in 2011 toen de goudprijs op $1.900 dollar stond. De schuldenlast is hoger, de structurele problemen zijn verergerd en de goudprijs staat ruim een derde lager.
Wel had de goudkoers afgelopen week moeite om de $1.200-grens te doorbreken. Dat is voor de korte termijn een signaal van zwakte. Met het Zwitsers goudreferendum van aanstaande zondag, lijkt er een kans in te zitten dat de goudkoers op korte termijn richting de $1.100/oz daalt.
Dat gezegd hebbende, blijft de goudprijs rond dit punt zeer interessant als belegging voor de lange termijn en raden we beleggers af om te speculeren op nog lagere koersen. Instappen of deels instappen, is voor velen het credo.