Gedachte-experiment: centrale banken kopen alle staatsschuld op
30 september 2016
We komen angstaanjagend in de buurt. Zo bezit de Japanse centrale bank inmiddels al meer dan een derde van alle uitstaande staatsschuld. En Japan is geen uitzondering. In Europa is de trend dezelfde. Vorige week besloot de Bank of Japan tevens om de rente op 10-jaarse staatsobligaties te limiteren tot maximaal 0%. Dat betekent dat de Bank of Japan, telkens als de rente tot boven de 0% stijgt, staatsobligaties zal blijven kopen. Totdat ze alle uitstaande staatsobligaties heeft. En dan? Wat gebeurt er wanneer centrale banken alle publieke schuld bezitten?
De “bond vigilantes”
De “bond vigilante” zou het ideaalbeeld van de obligatiebelegger zijn. Wanneer een land, of bedrijf, te veel schuld op zich neemt in verhouding tot zijn vermogen om inkomsten te genereren, zouden obligatiebeleggers de rente omhoogstuwen door obligaties te verkopen.
De markt voor staatsobligaties verandert in een krappe bioscoopzaal met een te smalle nooduitgang. Weinig kopers, veel verkopers. Een duidelijk signaal voor roekeloze overheden.
Deze logica heeft veel merites. Zelfs zo recent als in 2011 gaven deze zogeheten “bond vigilantes” een duidelijk signaal af aan Europeaanse overheden. Landen als Ierland, Portugal, Griekenland en zelfs Spanje moesten eraan geloven. Hun rentes gingen omhoog. Zo kwam de Spaanse 10-jaarse staatsrente boven de 6% uit. Volgens sommigen academici het percentage waarop een staatsschuld ondraaglijk wordt en het einde der tijden wordt ingeluid.
Totdat centrale bankiers iets deden wat centrale bankiers tot zover simpelweg niet konden doen: alle staatsschuld opkopen die het laag houden van rentes vereist.
Goudstandaard
Dit was uiteraard niet mogelijk onder een goudstandaard. Onder een goudstandaard kan een centrale bank niet onbeperkt staatsschuld en andere activa opkopen.
Het lijkt erop dat “bond vigilantes” een uitstervend ras zijn. Verloren van de centrale bankier, die een bodemloze portemonnee tot zijn beschikking had.
Theoretisch was het altijd mogelijk: een centrale bank die alle staatsschuld opkoopt. De vraag naar staatsschuld is dankzij deze interventie kunstmatig hoog, of zelfs ongelimiteerd. De lust naar obligaties is theoretisch onbeperkt.
Praktisch waren er veel twijfels. Het was wederom de Japanse centrale bank, gevolgd door de rest, die als eerste uitgebreid eigen staatsobligaties opkoopte. Terwijl de enige indicator van falend beleid, de consumentenprijsindex, geen krimp gaf, bleef de Bank of Japan binnenlandse staatsschuld kopen als warme broodjes bij de bakker.
Maar waar gaat dit eindigen?
Het is onvermijdelijk dat die rentes op een bepaald punt het gaan begeven. Tenzij centrale banken net zo lang obligaties blijven kopen, zelfs als elke private belegger zijn of haar obligaties in de verkoop zet, totdat alle staatsobligaties bezit van de ´lender of last resort´ (of in dit geval: ´buyer of first resort´?) zijn.
Wat als de centrale bank alle staatsschuld opkoopt?
Om deze vraag te beantwoorden is het slim om eerst een andere vraag te beantwoorden. Wie bezit de huidige staatsschuld?
Het antwoord is de financiële sector: banken, pensioenfondsen, en andere financiële instellingen.
Dat betekent dat het opkopen van al die staatsobligaties niet direct tot hoge consumentenprijzen leidt.
In andere woorden, het lijkt er zelfs op dat de centrale bank weg zou kunnen komen met het opkopen van alle uitstaande binnenlandse staatsschuld.
Een groot probleem is echter de toekomstige uitgifte van nieuwe staatsschuld. Ook die moet de centrale bank kopen om de rente op staatsschuld te kunnen vastzetten. Maar ook dat lijkt, in theorie, een “overkomelijk” obstakel te zijn.
Dus als het opkopen van al die staatsobligaties, en het daarbij permanent laag of op nul houden van de staatsrente, geen directe gevolgen kent in de vorm van rap stijgende consumentenprijzen, wat dan wel?
Vertrouwenscrisis in de munt
Het antwoord is een vertrouwenskwestie. Natuurlijk, er kan indirect inflatie ontstaan doordat degenen van wie de centrale bank de staatsobligaties koopt de opbrengsten uitgeeft aan producten en diensten die deel uitmaken van de consumentenprijsindex. Maar normaal gesproken blijven deze opbrengsten in de financiële sector en worden ze bijvoorbeeld gebruikt om aandelenprijzen of andere obligatieprijzen verder omhoog te stuwen.
Het enige antwoord is een vertrouwenscrisis, of een ´catastrofe-hausse´ zoals de econoom Ludwig von Mises deze ooit noemde. Het is een volledige ineenstorting van de munt omdat de bevolking niet langer gelooft dat de munt haar waarde in de toekomst zal behouden. In andere woorden, in plaats van een gezonde vraag naar de munt in kwestie, verplaatsen consumenten hun vraag naar andere munten en goederen. Deze negatieve spiraal leidt tot de complete destructie van de munt of zo niet tenminste tot een radicale ommekeer in het monetair beleid. Van ultra-los naar ultra-conservatief.
Ironisch genoeg gaat een vertrouwenscrisis in de munt gepaard met een hogere inflatie. Wanneer mensen telkens eerder andere munten en goederen proberen te bemachtigen, zal deze dalende vraag naar geld leiden tot een snel dalende koopkracht van de munt. Oftewel, inflatie.
De centrale bank zal niet langer een keuze hebben: doorgaan tot de dood of geld voor haar eieren kiezen door het beleid te normaliseren. Dit zou de terugkeer van de “bond vigilantes” betekenen. Of zoals een collega van mij zegt: marktwerking overweldigt ALTIJD antimarktlogica. Ook ditmaal.
Onze conclusie zou daarom moeten zijn dat zonder hervorming van het monetair beleid hogere inflatie onvermijdelijk is. Goud staat goed gepositioneerd.