Guur weer voor edelmetalen?
2 februari 2018
De stand van zaken in de Amerikaanse economie is als volgt te omschrijven: de groei is er en is stabiel, de arbeidsmarkt draait uitstekend, de werkloosheid is zeer laag, de Amerikaanse consument geeft meer geld uit en bedrijven investeren flink meer onder meer omdat beide groepen veel vertrouwen in de toekomst hebben. Het enige wat mist is de inflatie. Die ligt nog steeds onder 2 á 2,5 procent, het percentage waar de Fed die graag ziet.
Dat was dé reden waarom de Fed deze week de officiële rente liet liggen op 1,5 procent. De kans is echter zeer groot dat dat in maart, wanneer het rentecomité weer vergadert, anders zal zijn.
De bank verwacht dat de economische groei hoog zal blijven en dat de inflatie de komende tijd verder zal stijgen richting 2 procent. Ze meent daarom dat een geleidelijke verdere verhoging van de rente nodig zal zijn. Ervan uitgaande dat de arbeidsmarkt de komende maanden blijft draaien zoals de afgelopen maanden en jaren en dat de Amerikaanse consument niet ineens massaal gaat sparen, zal de Fed de officiële rente in maart verhogen naar 1,75 procent.
Een tweede renteverhoging in de zomer is vervolgens ook zeer waarschijnlijk. Als, zoals verwacht wordt, de Amerikaanse economische motoren volop blijven draaien en de inflatie verder stijgt, dan zal de Fed een mooie kans hebben goed op weg te komen de belofte van 3 renteverhogingen dit jaar waar te maken. Het zou me verbazen als de bank die kans niet zou gebruiken.
Stembusgang
Dit zeker omdat de ruimte voor renteverhogingen na de zomer zomaar kan verdwijnen. Met de parlementsverkiezingen in de VS in de herfst en de kans op enige tegenwind voor de economische groei in de wereld zou het me niet verbazen als de Fed tegen die tijd zegt: ‘twee renteverhogingen vinden we wel goed zo, we gaan nu maar eens eventjes aankijken hoe de economie die renteverhogingen absorbeert’. Die derde renteverhoging dit jaar is dus in mijn ogen een vraagteken. Misschien wel hierom.
De nogal duidelijke aankondiging van de Fed de rente te willen verhogen in de komende maanden heeft zijn uitwerking gehad op de financiële markten. De Amerikaanse 10- en 30-jarige rentes bijvoorbeeld zijn gestegen naar bijna 3 respectievelijk iets daarboven. Dat zijn hoogste standen in bijna vier jaar tijd.
Die opwaartse druk kan voorlopig per saldo aanhouden en dat kan die derde renteverhoging voorkomen. Vrijwel tegelijkertijd met de stijgende langetermijnrentes daalden namelijk de aandelenkoersen. Nu is enige daling van die koersen uiteraard geen ramp, maar mocht de daling doorzetten dan is de kans groot dat dat negatieve gevolgen voor het vertrouwen van de Amerikaanse consument in de economische toekomst zal hebben. Iets waarop hij wellicht minder zou spenderen wat op zijn beurt vooruitzichten voor economische groei zou raken.
Ik verwacht dat de Fed de ontwikkelingen op de aandelenbeurzen om al die redenen scherp in de gaten blijft houden en, mocht het nodig zijn, zal ingrijpen. Bijvoorbeeld door de rente niet drie keer te verhogen dit jaar.
Gezien de verwachte stand van de officiële rente in combinatie met de economische situatie en de ontwikkelingen op het inflatiefront, ligt het voor de hand te concluderen dat de monetaire omgeving erg gunstig lijkt te zijn voor edelmetalen dit jaar. Maar schijn kan behoorlijk bedriegen. We moeten namelijk rekening houden met de mogelijkheid dat het een lastig jaar wordt op die markt: opwaartse trend op de rentes, hoge economische groei maar zonder hoge inflatie en steun voor aandelenkoersen kan er zomaar voor zorgen dat 2018 te boek zal gaan als een redelijk slecht jaar voor goud, zilver en platina.In de grafiek hierboven is duidelijk te zien dat de goudprijs in de afgelopen decennia twee keer relatief snel en fors is opgelopen. Dat gebeurde in de jaren zeventig en tussen 2007 en begin 2012. De jaren zeventig waren de jaren van torenhoge inflatie. De periode 2007 – 2012 was de periode van implementatie van nooit eerder gezien ruim monetair beleid én angst voor hoge inflatie als gevolg daarvan in de toekomst.
Het monetaire beleid in de wereld is nog steeds zeer ruim maar de trend is dat het almaar minder ruim wordt. En de angst voor zeer hoge of op zijn minst hoge inflatie, ook bij ondergetekende aanwezig destijds, bleek, voorlopig, onterecht te zijn. Dat belooft weinig goeds voor de goudprijs, die mede daardoor al behoorlijk lager ligt vergeleken met het hoogtepunt op circa 1.900 dollar.
Ik heb afgelopen maanden veel tijd doorgebracht met analyse van de gevolgen (of beter het uitblijven ervan) van het eerder genoemde historisch ruime monetaire beleid. Er zijn een aantal redenen te noemen waarom we hoge inflatie bespaard zijn gebleven. Althans, als we het over prijzen van goederen en diensten hebben. Een blik op de aandelen- en obligatiekoersen laat zien waar die inflatie ‘verstopt’ zat.
Mijn conclusie is dat het uitblijven van hoge inflatie in de afgelopen jaren onvoldoende argument is om inflatie voor dood te verklaren. Zeer hoge inflatie is niet waarschijnlijk maar prijsstijgingen van meer dan 2 procent per jaar gedurende enige tijd zijn heel goed mogelijk. Afhankelijk van hoe het allemaal za lopen kan de goudprijs zomaar een nieuw record vestigen of terug onder 1.000 dollar vallen. Ik houd twee mijns inziens cruciale variabelen scherp in de gaten om een duidelijker beeld te krijgen. Wordt vervolgd.