Hoe schalie-olie de volgende recessie zal inluiden
15 april 2016
De kranten stonden de afgelopen maanden bol van de daling van de olieprijs. De Nederlandsche Bank (DNB) zegt dat een lagere olieprijs een ‘belastingverlaging’ voor het bedrijfsleven betekent. Lagere olieprijzen zijn goed voor de economische groei. Is dat wel zo? Ik zal in dit artikel de gehele Amerikaanse schalie-olie-industrie doorlichten en laten zien waarom DNB het fout heeft. Bij de volgende recessie zullen we over subprime-olieleningen praten, in plaats van subprime-hypotheken. De Amerikaanse schalie-oliecrisis zal de wereldeconomie mee het ravijn innemen. Olie is de nieuwe subprime.
Los monetair beleid jaagt niet alleen de vraag aan…
De economie kwam maar niet op gang. Centrale bankiers zitten met de handen in het haar. Volgens het Keynesiaanse gedachtengoed, waarin ze zijn opgeleid, is er sprake van vraaguitval. Het enige wat nodig is, is het aanzwengelen van die vraag.
Hoe doen ze dat?
Door rentes te drukken, wordt het minder interessant om geld op te potten. Als de opportunity cost om geld aan te houden toeneemt, zal men dat geld gaan uitgeven. De geaggregeerde vraag herstelt weer. Aldus de theorie.
Maar centrale banken vergisten zich.
Monetaire stimulus jaagt niet alleen de vraag aan, en prijzen, maar daarmee ook het aanbod. Hoe hoger de olieprijs, hoe interessanter de oliewinning is.
De Amerikaanse olie-industrie had in 2006 bijna 1.000 miljard dollar aan schuld op de balans staan. De schuld is nu meer dan 3.000 miljard. Nadat olieprijzen stegen (door het losse monetaire beleid van de Fed), leenden ondernemers massaal geld om in schalie-olieprojecten te investeren.
De mix van enerzijds lage rentes en anderzijds hoge olieprijzen, heeft tot een dodelijke cocktail geleid.
Het resultaat van het beleid van de centrale banken? In plaats van de vraag aanjagen, hebben centrale banken alleen de volgende bubbel veroorzaakt. Net zoals centrale banken eerder de subprime-zeepbel van 2008 en de dotcom-zeepbel van 2001 veroorzaakten.
De oliezeepbel
Een paar jaar geleden leefde iedereen in de waan dat olieprijzen permanent hoog zouden blijven. ‘Olieprijzen zouden nooit meer onder de $100 per vat duiken’, was de consensus. Deze opinie doet sterk denken aan wat de econoom Irving Fisher ooit zei, daags voor de Grote Depressie van de jaren ’30: “Stock prices have reached what looks like a permanently high plateau.”
“Permanently high plateau”, net als de olieprijs.
Dit soort uitspraken verraden veel.
Ik waarschuwde beleggers
Ik somde precies een jaar geleden drie dingen op die u absoluut niet moest doen. Een van die dingen was geld investeren in ‘high yield’-obligatiefondsen.
Particuliere beleggers hebben vaak geen enkel idee waarin een obligatiefonds precies belegt. Toezichthouders hebben, waarschijnlijk onbewust, het idee gepopulariseerd dat obligaties per definitie veiliger dan aandelen zijn.
Deze fondsen beleggen in zogeheten ‘junk bonds’, risicovolle obligaties die gebruikt zijn om de schalie-olieproductie in de V.S. te financieren. En met telkens hogere olieprijzen, net zoals destijds met de woningprijzen, loont het om de schalie-oliewinning te financieren met ‘junk bonds’. Zo lang de olieprijs hoog is, tenminste.
Inmiddels is de rente in de schalie-olie omhooggeschoten. Diezelfde obligaties kunnen nog maar voor $0,50 op de dollar verkocht worden. Sommige bedrijven kunnen schuld niet meer doorrollen, omdat de rente inmiddels dik boven de 20 of 30 procent ligt.
Effect op bankbalansen
Veel banken komen in de problemen wanneer de sector onderuit gaat. Sommige banken zijn flink blootgesteld aan de schalie-olieboom in de VS. Zo zou bij veel banken 40 tot 50 procent van het eigen vermogen verdampen als het mis zou gaan.
Kortom, een nieuwe bankencrisis is een reële mogelijkheid als de olieprijs langere tijd laag blijft (onder de 50 of 40 dollar). Daarom is de lage olieprijs geen ‘onverwachte maar prettige stimulus voor de economie’, maar juist een gevaar en een potentiële trigger van een nieuwe bankencrisis.
En ditmaal kunnen overheden niet meer te hulp komen. Zij hebben hun kruit al in 2008 verschoten door grote sommen schuld op zich te nemen om de bankensector te redden.
Veel bankkrediet in schalie-olie is nu nog ‘investment grade’. Maar we zagen in 2007 met subprime-hypotheekkrediet hoe snel het kan gaan. Het is een kwestie van tijd voordat deze met schuld gefinancierde bedrijven hun schuld moeten doorrollen tegen enorm hoge rentes.
De bal begint te rollen
In het eerste kwartaal van dit jaar, gingen er al 21 schalie-oliebedrijven failliet, met in totaal $31 miljard aan schuld. Voor april staan we al op $14 miljard, en volgens kredietwaardeerder Fitch is dit niet het einde. Dit kwartaal zullen faillissementen in de oliesector niet afremmen, maar versnellen.
En om een en ander in perspectief te zetten: de omvang van subprime-hypotheekkrediet was meer dan 1.000 miljard. De omvang van subprime-oliekrediet is meer dan 3.000 miljard.
Als schalie-olie inderdaad de nieuwe subprime is en een recessie ontketent, dan zitten beleggers over het algemeen goed in de klassieke vluchthavens: de dollar en goud. Al kan de laatste nog weleens een zetje naar beneden krijgen, zeker na de (ik vermoed) aankomende renteverhoging van de Fed.
Uren na een renteverhoging, zal de dollar hard kunnen stijgen en de goudprijs hard kunnen dalen. Als dat zou gebeuren, is goud kopen voor een oplettende (euro)belegger wellicht interessant.