IMF slaat door in pessimisme
17 april 2020
In zijn halfjaarlijkse World Economic Outlook, schrijft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat de wereld te maken heeft met een unieke crisis. Voor het eerst sinds de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw, komen zowel ontwikkelde als opkomende markten tegelijkertijd in een recessie. De groei van de wereldeconomie komt volgens het IMF uit op -3 procent. In oktober 2019 ging het fonds nog uit van 3,3 procent groei. Als de verspreiding van het coronavirus piekt in het tweede kwartaal en begint weg te ebben na de zomer, dan ziet het IMF in 2021 de wereldeconomie met 5,8 procent groeien. Dat herstel zal dus onvoldoende sterk zijn om de schade uit 2020 goed te maken.
Toen ik het rapport van het IMF las, was ik eerlijk gezegd in eerste instantie verbaasd dat het Fonds zo negatief is. Dat is niet des IMFs. Maar naarmate ik er meer over nadacht, des te logischer dat leek.
Om te beginnen: als het IMF de situatie had gerelativeerd, zou dat impliciet betekend hebben dat de omvangrijke anti-crisis maatregelen van de overheden en de centrale banken overdreven waren. Ook dat zou niet des IMFs zijn: de organisatie pleit doorgaans voor meer activisme, niet minder. Maar er is een ander, belangrijker, punt te maken.
Net zoals bij andere soortgelijke organisatie en banken die voorspellingen over economische groei maken, geldt ook voor het IMF dat die voorspellingen de resultaten zijn die uit de zware economische modellen komen.
Een oceaan van wetenschappelijk onderzoek toont echter sinds jaar en dag onomwonden aan dat die modellen alles behalve nauwkeurig zijn. Hoe slecht hun track record ook is in normale economische jaren, de modellen worden écht nutteloos rondom omslagpunten in de economie, dus de overgangen van groei naar krimp en vice versa. Het is alsof in je auto de wijzers die aangeven hoeveel brandstof je hebt en hoe hard je rijdt, stuk zijn maar je moet voorspellen hoe lang je erover zal doen om vanuit Amsterdam naar Maastricht te rijden.
Uit onderzoek blijkt dat de analistengilde samen elk omslagpunt in de Amerikaanse economie in de afgelopen decennia gemist heeft. Een meer recent voorbeeld betreft de periode 2008-2012. Er waren in totaal 88 recessies her en der in de wereld in die jaren. Uit de ramingen van Consensus Forecast, waar voorspellingen van belangrijke partijen samengevoegd worden en er één, gezamenlijke, raming uit rolt, blijkt dat slechts een handvol correct werd voorspeld. In 2008 en 2009 waren er 62 recessies: niet één was voorspeld in het jaar ervoor. Ook de recessies in 2011 en 2012 verschenen niet op de economische radarschermen in 2010. Dat Ben Bernanke in maart 2007 nog oreerde dat de gevolgen van subprime-crisis op de markten en de economie mee zullen vallen of dat zijn voorganger Alan Greenspan in augustus 1990 zei dat “diegenen die zeggen dat we nu al in een recessie verkeren ernaast zitten” terwijl de Amerikaanse economie al een maand in een recessie zat, zoals later bleek, mag dan ook niemand verbazen. Onderzoek wijst namelijk uit dat ook de ramingen van de Fed, de OECD en andere soortgelijke instellingen een beroerde track record hebben.
Die beroerde track record heeft een paar mogelijke oorzaken. Gebrek aan tijdige informatie, is er een van. Economische modellen maken voorspellingen met de gegevens die erin gestopt worden. Hoe minder harde cijfers en hoe meer aannames, des te minder betrouwbaar de einduitkomst is.
Als de ontwikkelingen dan ook nog zeer snel gaan, zoals met de coronacrisis, dan kunnen de modellen dat per definitie niet bijhouden. Tel daarbij het feit dat ze geen rekening houden met schokken, zoals de uitbraak van een virus, en het mag duidelijk zijn dat ramingen gemaakt ten tijde van een crisis, met heel wat korrels zout genomen moeten worden. Daarbij geldt hoe ernstiger de crisis en hoe sneller de ontwikkelingen elkaar opvolger, des te meer korrels nodig zijn.
Het bovenstaande geldt niet alleen voor economische modellen, hetzelfde geldt voor iedereen die iets probeert te zeggen over toekomstige groei…zoals ik. We maken nu iets mee wat ongekend is, in de zin dat een schok zoveel landen tegelijkertijd zo hard raakt. Dat betekent dat het veel lastiger is dan voorheen iets te zeggen over hoe een en ander verder zal verlopen.
Dat gezegd hebbende: juist in dit soort omstandigheden is het goed terug te vallen op logica. Ik verwacht nog steeds dat de economische groei in de tweede helft van het jaar zal herstellen. Niet omdat ik per se een optimist wil zijn maar op basis van de volgende redenering.
Economische schade komt vooral door wegvallende mondiale handel door lockdowns en social distancing beleid in Europa, de VS en de rest van de wereld. Beide zijn een direct gevolg van de verspreiding van het virus. Die verspreiding lijkt te vertragen. Niet in één land, maar wereldwijd. Er wordt al veelvuldig gesproken over het versoepelen van de genomen maatregelen. Dat zal niet zo snel gebeuren als dat ze ingesteld zijn, zou ook onverantwoord zijn, maar de trend van meer en strengere lockdowns kan wel eens gedraaid zijn. We zijn er nog niet, helaas, en het grootste deel van de economische schade moet, zoals ik eerder schreef, in mijn optiek nog komen, in het tweede kwartaal. Maar waar het mij om gaat is de richting waarin de situatie zich ontwikkelt.
Ik kan niet anders dan op basis van feiten werken met de aanname dat de verspreiding van het virus verder zal vertragen. Dat op zijn beurt betekent dat er vroeg of laat onvermijdelijk een punt komt waarop de verspreiding stopt en vervolgens gaan wegebben. Het is het beste te vergelijken met een biljartbal die je hard raakt met je keu. Die vliegt eerst over de tafel heen maar vertraagt mettertijd en stopt uiteindelijk.
Trek ik die redenering door, dan zal dat de weg vrij maken voor eerst (verdere) versoepeling van het stay at home beleid en uiteindelijk intrekking ervan. Omdat, zoals ik al zei, dát beleid de belangrijkste reden is voor de economische schade, in de zin dat de groei wordt geraakt, mag je ervan uit gaan dat de economieën navenant langzaam aan zullen gaan herstellen.
Aangezien de verspreiding van het virus zoals gezegd lijkt te vertragen, zou het me, met het oog op de snelheid van ontwikkelingen sinds de uitbraak, niet verbazen als dat herstel vanaf de zomer of erna begint. Dat zou samen vallen met het feit dat veel aangekondigde maatregelen van de overheden en de centrale banken pas over enkele maanden goed effect gaan sorteren. Een voorbeeld: velen hebben gebruik gemaakt van de verder omlaag gedrukte rentes om hun hypotheeklening over te sluiten. Dat betekent, soms aanmerkelijk, lagere maandlasten maar dat komt pas over enkele maanden goed door omdat het eventjes duurt voordat het oversluiten van de hypotheeklening verwerkt en geëffectueerd wordt.
Ik ben het eens met het IMF dat het herstel traag kan zijn en het een tijdje kan duren voordat de schade goedgemaakt is. Maar bij het lezen van het rapport houd ik in mijn achterhoofd rekening met de structurele tekortkomingen van het instrumentarium waarmee onder meer het IMF werkt. Dit verwacht ik, zoals gezegd, onder de aanname dat het virus de komende maanden weg zal ebben. Dat is een aanname die niet stoelt op hoop maar, zoals ook eerder uitgelegd, de situatie die ik om me heen zie. Als dat verandert, dan verandert ook mijn inschatting van de toekomst.
Sinds de coronacrisis maak ik me overigens juist méér zorgen over dit decennium. Dit bijvoorbeeld door de genomen maatregelen door de overheden en de centrale banken in de afgelopen weken. Die pakken goed uit op de korte termijn maar betekenen wel dat er heel weinig tot niets overblijft voor later. En later zal de economie hulp hard nodig hebben, vrees ik. (ik wijd daar nu niet over uit omdat de focus dan zou veranderen, ik volsta nu met de opmerking dat ik vorig jaar in maart ben begonnen met het schrijven van een nieuw boek over dat onderwerp en dat ik daarin zeer uitvoerig op het bovenvermelde inga (dat boek komt in het najaar uit)).