Ik ben monetair bekeerd, laat de heli’s vliegen, geld rondstrooien moet!
11 februari 2016
Geld strooien uit een helikopter om de crisis te beëindigen en onze economieën sterker te maken, is wenselijk, het is goed beleid. Alle centrale banken in de wereld moeten het in mijn ogen zo snel mogelijk ongelimiteerd gaan doen. Maar dan wel gericht.
Een econoom met een missie. Jaren geleden omschreef een bezoeker mij zo na een lezing en de man had gelijk. Mijn missie is altijd geweest de gewone man op straat laten zien hoe schadelijk het beleid van de centrale banken is en hoe gevaarlijk allerlei voorstellen van veel beleidsmakers, economen en politici om de crisis op te lossen, zijn. Ik gebruikte daarbij altijd harde cijfers en ervaringen uit het verleden om de onzin van allerlei voorstellen aan te tonen.
Een van die voorstellen waartegen ik ten strijde trok was dat de centrale banken onbeperkt geld moesten bijdrukken. Inmiddels gebeurt dat ook in de eurozone. De ECB heeft geen einddatum voor dit beleid; dit geldprintfestijn zal doorgaan zolang het nodig is. En hoe lang het nodig zal zijn, daar gaat de ECB over waar het bestuur voor het overgrote deel bestaat uit lieden wiens motto is ‘hoe meer geld erbij, hoe beter’. Een minderheid denkt er anders over, maar heeft niets in de monetaire melk te brokkelen.
Ik heb in veel stukken, lezingen, columns en boeken geageerd tegen dit beleid. In een interne mail die per ongeluk destijds aan mij is gestuurd, noemde een redacteur van het Financieel Dagblad mij al bijna 15 jaar geleden daarom ‘een econoom die zelfs de Bundesbank rechts inhaalt’. Maar nu ben ik om. Noem het voortschrijdend inzicht, noem het een U-bocht…noem het zoals u wilt.
Stockholm
Het gebeurde in de Zweedse hoofdstad Stockholm, in het Kungliga Myntkabinettet, het Zweedse Geldmuseum (waar ik eerder over schreef). Daar, rechts van de ontvangstbalie en vlak voor de ingang van de expositieruimte, volkomen onverwacht, stond iets waar ik voor het eerst heel lang geleden, nog voordat ik zou gaan studeren, over gelezen had: een steen. Maar niet zomaareen steen.
Als je op de wereldkaart een denkbeeldige rechte, verticale lijn vanaf de Australische ‘oor’ (Australië ziet er als een konijn uit op de kaart) trekt en je volgt die lijn met je ogen, dan kom je, rechts van de Filipijnen een verzameling eilanden tegen. Het eilandenrijk Micronesië bestaat uit duizenden kleine eilanden. Een van die vele eilanden is het eiland Yap. De kleinste republiek ter wereld, Nauru, behoort ertoe. Net als Guam, waarover stevig werd gevochten tussen de Japanners en de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Het Bikini-atol is misschien wel het bekendste eiland van de groep en geniet wereldfaam om twee redenen. In de eerste plaats als de naamgever van het bikini-kledingstuk maar daarnaast ook als het eiland waar de VS na de Tweede Wereldoorlog nucleaire bommen tot ontploffing brachten in talloze experimenten.
In monetair opzicht is het echter het eiland Yap dat wereldberoemd is. Gedurende honderden jaren, volgens sommige bronnen zelfs sinds het jaar 500, waren stenen het geld op Yap. Die stenen, rai genoemd, komen op het eiland zelf niet voor. De eilanders haalden de stenen van het naburige eiland Palau. Naburig is een relatief begrip in Micronesië; Palau ligt bijna 500 kilometer van Yap. De zeevaarders van Yap zeilden vroeger in hun bootjes naar Palau waar ze grote stenen uithakten en meenamen naar hun eigen eiland. Omdat de stenen schaars waren, waren ze waardevol en werden ze dus gebruikt als geld. Wereldberoemd zijn de grote exemplaren; sommige zijn tot wel 4 meter hoog en enkele duizenden kilo’s zwaar maar er zijn ook veel kleinere exemplaren. Dit betekende vaak dat de stenen bij een transactie niet van plek wisselden. Het was gewoon bekend dat er een nieuwe eigenaar is; de steen kon blijven staan waar die vaak al decennia stond.
De waarde van elke steen was afhankelijk van niet alleen de omvang maar ook de historie ervan. Als een beroemde inwoner van Yap een steen had meegebracht of het overbrengen van een steen levens had gekost was het bijvoorbeeld meer waard. Dit aspect maakt het mogelijk dat, zoals William Henry Furness de Derde schrijft in zijn boek ‘The Island of Stone Money’ uit 1910 , er op het eiland een familie woont die rijk was omdat die de eigenaar was van een grote en bijzondere rai. Niemand van die familie en geen inwoner van Yap had die steen echter ooit gezien. De omvang ervan is alleen bekend uit oude verhalen. Heel lang geleden had een lid van die familie honderden kilometer gezeild en een schitterende, grote en waardevolle steen gevonden. Op weg naar Yap kwam zijn bemanning in een storm terecht. Om zichzelf te redden moesten ze de grote steen lozen. Sindsdien ligt die honderden meters onder de oppervlakte. Eenmaal terug op Yap echter getuigden alle opvarenden dat ze een schitterende, grote steen van uitstekende kwaliteit hadden maar door de storm die moesten laten zinken naar de oceaanbodem. Voor de overige inwoners van Yap was dat voldoende; zij beschouwden de steen gewoon als geld. De steen, die niemand gezien had, werd jaren en decennia erna door de familie gebruikt om te handelen. Iedereen accepteerde die steen als geld hoewel niemand dus de steen ooit had gezien. Wat je vertrouwen in geld noemt.
DNA-verandering
Het is dus zo’n steen die in de lobby van het Zweeds geldmuseum staat. Terwijl ik daar in Stockholm, aan de rand van de oude stad in de hal van het Zweeds geldmuseum stond te kijken naar een ruwweg ronde, waarschijnlijk honderden kilo’s wegende steen – ik kon het niet helpen me af te vragen welke historie die steen kent – afkomstig van 10.536 kilometer ver weg aan de andere kant van de wereld gelegen eiland, gebeurde er iets. Willem Buiter, Kenneth Rogoff, Olivier Blanchard, Paul Krugman, Mario Draghi, Janet Yellen en vele anderen, wie ben ik om tegen de economische groten der aarde in te gaan, vroeg ik me af. Als zij zeggen dat geld drukken op ongekende schaal goed beleid is, dat contant geld afgeschaft moet worden, dat hoge en aanhoudende inflatie goed voor ons is, dat deflatie juist dodelijk is, dat de centrale banken de rentes moeten verlagen naar min 10 procent, wie ben ik om dat tegen te spreken?
Het zijn allemaal mannen en vrouwen die heel wat voorstellen in de economische wereld, sommige van hen hebben de Nobelprijs in de economie gewonnen, anderen zijn hoofdeconoom van het Internationaal Monetair Fonds geweest. En daar sta ik dan, een voormalig vluchteling, een simpele monetaire econoom die economische goden tegen durfde te spreken. Goed, ik ken de monetaire historie en ja, ik heb geen andere belangen dan voor de gewone man en zijn belang op te komen en hem proberen te laten zien wat voor gevaar op hem afstevent. Het klopt ook dat ik, in tegenstelling tot Buiter, Rogoff, Blanchard, Krugman, Draghi, Yellen en anderen daadwerkelijk langdurig en onbeperkt geld drukken meegemaakt heb, net als de gevolgen ervan – wat in belangrijke mate ertoe bijgedragen heeft dat ik 23 jaar geleden een vluchteling werd – maar dan nog, dat mag wel een bijna unieke ervaring zijn, we hebben het hier wel over de meest gerespecteerde economen die ooit rondgelopen hebben op onze planeet. Die zullen het wel weten. Het kan niet anders dan dat ik, met mijn monetaire historie en de genoemde ervaring, toch de hele tijd iets over het hoofd heb gezien, want het alternatief, namelijk dat zíj iets over het hoofd hebben gezien…nee, is onmogelijk.
Er gebeurde daar in Stockholm dus iets met me, mijn monetaire DNA onderging een abrupte maar ingrijpende verandering. Ik ging het museumgebouw in als een fervent tegenstander van het gangbare monetaire beleid, laat staan van voorstellen om op grote schaal ongedekt geld bij te drukken. Eenmaal binnen was ik echter om: geld strooien uit een helikopter leek me ineens zeer wenselijk beleid. Het is alsof het stenen geld van Yap een magische werking had op me. Ineens zag ik het! Ja, Buiter, Rogoff, Blanchard, Krugman, Draghi en Yellen, zij hebben gelijk.
Sinds mijn bezoek aan het Zweedse geldmuseum pleit ik dan ook voor strategisch strooien met geld uit een helikopter. Strategisch, niet lukraak, om onnodige schade te voorkomen. De helikopter moet namelijk in de lucht blijven hangen in plaats van rond te vliegen en pal eronder moeten alleen economen, politici, beleidsmakers en anderen die dat beleid al heel lang bepleiten staan. O ja: en het geld dat uit de helikopter wordt gegooid moet het traditionele geld van het eiland Yap zijn. Dat zou de enige manier zijn waarbij zou gelden dat geld strooien niet de middenklasse zou raken en armer zou maken en waarbij alleen de voorstanders van zo een zoals historie onomwonden aantoont onzinnig en zelfs gevaarlijk plan, eronder zouden lijden in plaats van ervan profiteren over de rug van de gewone man.