Olieprijs klimt verder
1 december 2017
Begin 2016 lag de prijs van een vat olie op ongeveer 27 dollar. Hoewel de prijs van het zwarte goud daarna ging stijgen, voerde de stijging niet verder dan circa 40 á 45 dollar. Naarmate de olieprijs langer op dat niveau bleef hangen, nam de financiële en economische pijn in steeds meer olieproducerende landen toe. De regeringen zagen hun voorspelde begrotingsoverschotten binnen de kortste keren veranderen in flinke tekorten. Landen die in tijden van hoge olieprijs een spaarpotje hadden aangelegd, moesten dat potje onverwacht aanspreken. De werkgelegenheid en economische groei kregen een gevoelige tik. Het duurde niet lang voordat de landen verenigd in het oliekartel OPEC bij elkaar kwamen om te praten hoe de olieprijs op te krikken. Het antwoord was simpel: verlaag de productie. Door minder olie uit de grond te pompen, hoopten ze dat het aanbod zodanig zou afnemen dat bij een gelijkblijvende vraag de prijs omhoog zou schieten.
Olieprijs omhoog gestuwd
Er waren echter wel wat complicerende factoren. Zo is de macht van de schalieolieproducenten uit de VS behoorlijk groot. Dankzij de nieuwe productietechnieken konden die bedrijven olie blijven produceren en de productie opvoeren toen de olieprijs begon te stijgen door de OPEC-afspraak. Immers, zij waren niet gebonden aan de OPEC-afspraken. Hetzelfde gold voor belangrijke olieproducenten die geen OPEC-lid zijn. Denk daarbij aan Rusland.
Een andere complicerende factor was dat het grootste olieproducent, Saoedi-Arabië, die lage olieprijs tot op zekere hoogte prima vond. Ja het deed pijn in het woestijnland maar de Saoedi’s hadden het meeste geld op zij gelegd en konden de lage olieprijs veel langer overleven dat veel andere landen in de omgeving, de directe concurrenten.
Later in het jaar, toen de olieprijs ondanks alles niet boven 50 dollar bleek te kunnen uitkomen, besloot Rusland zich aan te sluiten bij de afspraken tussen de OPEC-landen en ging ook Moskou olieproductie terugschroeven. Dat speelde ongeveer een jaar geleden. Sindsdien is de olieprijs erin geslaagd de 50-dollargrens te passeren. Sinds de zomer klimt de prijs nog verder. Inmiddels kost een vat olie tussen 60 en 65 dollar. Zowel de OPEC-landen als Rusland zijn tevreden met die prijsontwikkeling.
Vergeleken met begin 2016 is de prijs met bijna 200 procent gestegen. Maar ze zijn er ook over eens dat het bereiken van dat succes niet betekent dat er geen werk is aan de winkel.
Productiebeperking blijft in stand
Om ervoor te zorgen dat de olieprijs niet weer omlaag tuimelt, vergaderden de OPEC-landen deze week over het verlengen van de productiebeperkende maatregelen.
Rusland en het OPEC-blok hebben afgesproken de olieproductiebeperking tot eind 2018 te verlengen. Aangezien de olieprijs sinds het instellen van die beperkingen een jaar geleden duidelijk is gestegen en dat de belangrijkste reden voor de stijging sinds de zomer de verwachting was dat de productiebeperking gehandhaafd zal worden, zou het niet verbazen als de olieprijs voorlopig onder opwaartse druk blijft. Tel daarbij het feit dat de economische motoren in het westen prima draaien, de economische groei ligt vaak zelfs iets boven 3 procent, en alle ingrediënten zijn aanwezig voor verdere opwaartse druk op de olieprijs.
De ontwikkeling van de olieprijs is belangrijk voor de markt voor edelmetalen. Historisch gezien is de correlatie tussen de olieprijs en de prijs van goud bijvoorbeeld sterk en positief. Dat wil zeggen: als olie duurder wordt, dan is de kans heel groot dat goud dezelfde weg zal inslaan.
Deze correlatie is sterk en positief mede omdat naarmate de olieprijs verder stijgt, het te verwachten is dat ook de inflatie zal toenemen. Het zou me niet verbazen als onder de huidige omstandigheden die correlatie ook sterk blijft.
Wat voor de goudprijs uiteraard slecht nieuws is, is als de centrale banken zoals de Fed de rentes gaan verhogen. Doorgaans doen ze dat als inflatie een probleem gaat vormen.
Kaartenhuis
In de huidige economische constellatie is het echter maar zeer de vraag of de Fed (sterk) op de rem zal trappen zelfs als de inflatie verder stijgt.
Veel wijst erop dat de bank een hoger dan normale inflatiepijngrens heeft, ofwel dat de Fed bereid is een hoger dan gewenste inflatie lang te tolleren. Dat is uiteraard niet zomaar. De belangrijkste reden is dat een serie renteverhogingen in de VS de Amerikaanse overheid maar ook huishoudens in problemen kan brengen omdat ze torenhoge schulden hebben. Mede daardoor zou het economisch herstel in gevaar komen. Ik acht de kans klein dat de Fed het risico zal willen lopen voor een financieel-economische chaos te zorgen alleen maar omdat de Amerikaanse inflatie verder klimt. Zolang de inflatie tussen 2 en 3 procent uitkomt, kan de blijven interen op de opgebouwde geloofwaardigheid en blijven zeggen dat ze zal ingrijpen als het meer wordt. Zeggen maar ondertussen niets of veel te weinig doen.
Zo’n 3 procent inflatie gedurende een paar jaar kan echter voor de gewone man, de spaarder, heel slecht uitpakken. Bovendien ontstaat zo een extra onzekerheid: als de Fed niets of te weinig doet bij 3 procent inflatie omdat het op hoge schulden gebouwde kaartenhuis die de Amerikaanse economie is kan instorten, waarom zou de bank dan bij meer dan 3 procent inflatie wél daadkrachtig optreden? Immers, dat kaartenhuis wordt er niet stabieler op.