Wat laat de olieprijs zien?
9 november 2018
Goed, de Amerikaanse congresverkiezingen zitten erop. De Democraten bemachtigden een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, terwijl de Republikeinen een meerderheid in het Senaat verkregen. Dit betekent dat Trump meer moeite zal hebben om nieuwe wetgeving in te voeren (een nieuwe belastingverlaging, bijvoorbeeld) maar zeer waarschijnlijk wel z´n ambtstermijn gewoon volmaakt. Bovendien kan Trump vrij makkelijk nieuwe Fed-leden en rechters van het Hooggerechtshof benoemen; terwijl Trump als president de kandidaten voordraagt, moeten deze door het roodgekleurde (Republikeinsgezinde) Senaat bevestigd worden. Dat alles terwijl de olieprijs een recent laagtepunt bereikte, pakweg twintig procent beneden haar hoogtepunt. Wat signaleert de olieprijs?
Olieprijs daalt: vraag valt weg?
Olieprijzen daalden inmiddels voor de achtste dag op rij. De prijs van WTI-olie daalde tot $60 per vat, terwijl Brent (de wereldwijde benchmark) tot $70 terugviel.
Maar waarom daalt de olieprijs? De reden moet met name aan de vraagkant gezocht worden. Het lijkt erop dat de economie toch niet er zo sterk voorstaat als velen menen. Zowel OPEC als IEA stelde de groei van de olievraag bij naar beneden voor de komende jaren. En is het algemeen bekend dat beide instituten terughoudend en voorzichtig zijn met het radicaal wijzigen van ramingen: de olievraag zou nog wel eens een aantal maal naar beneden bijgesteld kunnen worden.
Er wordt zelfs al over “peak oil demand” gespeculeerd; het hoogste punt waarop de olievraag (als gemeten in vaten per dag) ooit zal staan, waarna de olievraag alleen maar zal afnemen, met name door innovatie en nieuwe alternatieven voor ruwe olie.
Opvallend is uiteraard het (historisch) grote prijsverschil tussen de WTI-olie en Brent-olie. Het is een simpel gevolg van de oliehausse in de Verenigde Staten, gedreven door fracking en de winning van schalieolie, die gepaard gaat met een infrastructuur die niet in staat is om alle olie (rendabel) te exporteren die het in theorie zou kunnen exporteren. Dat betekent voor het moment goed nieuws voor producenten dicht bij deze oliebronnen, welke goedkopere olie kunnen bemachtigen dan sommige buitenlandse concurrenten. Uiteraard wel ten koste van de Amerikaanse schaalolie-industrie, want deze lopen marge mis. Dat mocht het optimisme niet drukken, want voor het eerst in de geschiedenis is de Verenigde Staten de grootste olieproducent ter wereld.
Fed erkent neergang in bedrijfsinvesteringen
Ook kwam de Federal Reserve deze week met haar notulen. Nou zijn deze notulen de minst spannende documenten die iemand kan vinden op de financiële markten. Ieder keer worden er pakweg drie woorden veranderd en proberen beleggers meer uit de veranderingen op te maken dan mogelijk is. Opvallend was wel dat de Fed duidelijk erkent dat – ondanks Trump´s belastingverhoging – bedrijfsinvesteringen zeer afzwakken. Dat is iets wat we hier al eerder bespraken: Trump´s belastinghervorming stimuleert consumptie en niet kapitaalaccumulatie. Bovendien wordt het gerepatrieerde geld vanuit het buitenland opgemaakt aan het terugkopen van de eigen aandelen, wat niet tot hogere investeringen in de vaste activa leidt.
Het ligt zeer voor de hand dat de Fed – dat deze maand zoals verwacht niet de rente verhoogde – in december de rente verder zal verhogen tot tweeëneenhalf procent op reserves. Dat betekent slecht nieuws voor de rentecurve, maar ook langlopende rentes beginnen te reageren. De 10-jaarrente die de Verenigde Staten aftikt bereikte een niveau van boven de 3,20%.
De rentelast van de Amerikaanse schuldenlast begint inmiddels ook aan te tikken. Meer dan $550 miljard gaat er inmiddels op aan het betalen van staatsrente en een groot deel van de recente renteverhoging heeft nog niet eens uitwerking gehad op de huidige rentelast. Dit is verreweg de meest angstaanjagende tendens die er momenteel bestaat, met een volledige onwil van Trump zelf – en nu helemaal onmogelijk vanwege de Democratische meerderheid in het Huis – om staatsuitgaven te korten. Het begrotingstekort van liefst 5% van bbp zal – waarschijnlijk – alleen maar verder oplopen.
En dat betekent goed nieuws voor goud, althans op de lange baan. De goudprijs deed weinig, terwijl de dollar wat versterkte (tot onder de 1.14), en bleef daarmee rond de $1220 per troy ounce staan.