Dit zijn de gevolgen van de Panama Papers
8 april 2016
Ooit was er een liberale visie voor Europa. Een vrijhandelszone, met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, één handelsmunt, en fiscale concurrentie tussen landen. Behalve dat het vrij verkeer van personen in het geding komt vanwege de immigratiecrisis, is er al jaren een trend zichtbaar naar het ‘gelijktrekken’ van belastingen. Belastingen moeten geüniformeerd worden. Een groot gevaar, want dat betekent dat de macht om belastingen te verhogen toeneemt. En de Panama Papers — 11,5 miljoen vertrouwelijke documenten over 214,000 offshore-bedrijven die door een lek bij het Panamese Mossack Fonseca publiek werden — zullen deze trend doorzetten.
Wat is er mis met hoge belastingen?
Iedereen moet zijn ‘fair share’ betalen. Petities ‘Stop belastingparadijzen’ worden gestart en de meeste mensen schreeuwen moord en brand. Belastingontwijking wordt gecriminaliseerd. Het semantische debat is in ieder geval gewonnen door het populisme.
Een belastingparadijs is alles wat verachtelijk is. Mensen stellen zich een Caribisch eiland voor waar alle schurken ter wereld hun geld belastingvrij stallen bij een aantal louche bankiers. Het woord belastingparadijs heeft een negatieve bijbetekenis.
Maar de definitie van een belastingparadijs is simpel: een land dat een relatief gunstig belastingstelsel heeft.
Alle (populaire) bijbetekenissen zijn irrelevant.
Concurrentie tussen fiscale regimes
Het begrip belastingparadijs komt voort uit een bekend verschijnsel: concurrentie tussen staten om bedrijven en kapitaal aan te trekken.
Waarom zouden staten concurreren?
Veel politici verzwijgen dit voor hun electoraat. Maar overheden concurreren op (vennootschap)belastingen, omdat lage belastingen leiden tot economische groei. Iets wat helaas velen nog steeds ontkennen.
Wat hebben Singapore, Hong Kong, Australië, Estland en Ierland gemeen? Lage belastingen.
Opvallend is dat in sommige landen (Australië en Estland bijvoorbeeld) alleen dividenden worden belast. Dat betekent dat zolang het geld in de onderneming blijft, en ze het herinvesteert, er geen belasting wordt betaald.
Lage (vennootschap)belasting leidt tot economische groei
Economische groei is niets meer dan een grotere overvloed van consumptiegoederen. Hoe meer we produceren, hoe meer we met z’n allen kunnen consumeren.
En alleen de private sector produceert consumptiegoederen. Alleen de private sector vormt kapitaal. Alleen de private sector gebruikt gelden om productie mee te financieren waardoor het (toekomstige) aanbod van producten en diensten toeneemt, waardoor onze (reële!) lonen en koopkracht stijgen.
Een overheid kan alleen onze koopkracht als samenleving doen dalen.
Een overheid kan alleen ergens iets weghalen en aan iemand anders geven. Maar het boort geen activa aan die toekomstige rijkdom genereren. Het enige dat het doet is gelden van bedrijven afnemen, en uitgeven. Bedrijven vormen kapitaal, overheden consumeren kapitaal.
Economen hebben hier zelfs een term voor: het ‘crowding out’-effect. Als overheden kapitaalmarkten overheersen, kan het zijn dat onze toekomstige welvaart achteruitgaat, omdat bedrijven op kapitaalmarkten concurreren met overheden. Als overheden een groter deel van de kapitaalmarkt innemen, is er minder kapitaal om productie te financieren. Minder productie, betekent minder (toekomstige) consumptie.
Casus Philips
Neem de casus Philips. Philips was ooit een startup. Maar had Philips ooit zo hard kunnen groeien als het een vennootschapsbelasting had moeten aftikken? Het antwoord is waarschijnlijk nee.
Een winstgevend bedrijf dat de eerste tien jaar 100% van alle inkomsten kan herinvesteren, zal meer activiteiten kunnen financieren dan een bedrijf dat de eerste tien jaar 70% van alle inkomsten kan herinvesteren.
Net zoals rente-op-rente het geheim van selfmade miljardair Warren Buffett is, is hetzelfde effect van toepassing op de groei van bedrijven en productie, hetzij negatief in dit geval. Tien jaar lang 30% minder kunnen investeren van je exponentieel groeiende winst, is dodelijk.
Veel landen die vroeger multinationals voortbrachten, zijn door hun verstikkende belastingregime niet langer in staat om deze voort te brengen. De Philipsen van vandaag komen niet uit Nederland.
Fiscale aantrekkingskracht van Nederland
Nederland heeft een balans geprobeerd te vinden. De vennootschapsbelasting is redelijk en ‘flexibel’, terwijl belastingen op consumptie en loon hoog zijn.
De reden is simpel: bedrijven en kapitaal vertrekken, terwijl inwoners zich eerst achter hun oren zullen krabben voordat ze emigreren.
Probleem is wel dat sommige ‘kennisarbeiders’ niet op Nederland zitten te wachten. Werkgevers kunnen werknemers niet verleiden, omdat het nettoloon veel lager ligt dan elders. De oplossing? Geef deze werknemers de eerste vijf jaar een belastingvoordeel. En als ze ingeburgerd zijn, dan zullen ze ook niet meer zo snel weggaan.
Het feit dat Nederlandse ‘kennisarbeiders’ emigreren neemt de overheid op de koop toe.
Belastingontwijking versus belastingontduiking
Belastingontwijking is niets anders dan bedrijven en personen die de fiscaal meest gunstigste locatie uitzoeken om hun kapitaal onder te brengen. In dat opzicht is er niks raars aan belastingontwijking, omdat wij als consumenten ons net zo gedragen: ook wij willen de meeste waarde voor ons geld tegen de laagst mogelijke prijs.
Belastingontduiking is daarentegen heel wat anders. Belastingontduiking is fraude. Dit is als je vermogen verzwijgt aan de belastingdienst van het land waarin je belastingplichtig bent.
Hoe meer landen ‘buitengesloten’ worden, hoe minder fiscale concurrentie
Nu, als landen zwart worden gemaakt als belastingparadijzen, en het inwoners onmogelijk wordt gemaakt om kapitaal naar die landen te brengen, dan krijgen overheden steeds meer macht om belastingen te verhogen, zonder dat zij (direct) de negatieve gevolgen ervaren in de vorm van een kapitaalvlucht en een exodus van bedrijven.
Als blokken landen, zoals de Europese Unie, de belastingen uniform verhogen, is er geen ontkomen aan het leed dat deze belastingverhogingen met zich meebrengen.
Wat we in feite hebben is een fiscaal kartel, waarbij ‘dissidenten’ het verdomhoekje in worden gedreven en worden buitengesloten.
Er gebeurt iets wat iedereen in een andere context volledig afkeurt. Als we morgen alle buitenlandse chocoladeproducenten uitsluiten, dan ontstaat er een monopolistische situatie in de markt. De weinige Nederlandse chocoladeproducenten hebben ineens minder concurrentie, en kunnen de prijzen opschroeven. Het lijkt me duidelijk dat voor iedereen die van chocolade houdt dit niet wenselijk is.
Maar hetzelfde is nu aan het gebeuren met belastingen. Met alle gevolgen van dien.
De Panama Papers zullen de trend die reeds is ingezet versnellen: hogere belastingen, minder concurrentie tussen fiscale regimes, meer centralisatie, en meer armoede in de wereld.
Het ideaal van fiscale concurrentie binnen Europa begint al te vervagen, maar dankzij de Panama Papers zal ook het ideaal van fiscale concurrentie in de globale economie verder uit zicht raken. Alle aftredende, corrupte politici ten spijt.