Speculatie over wijziging monetaire koers Fed
28 mei 2021
Bijna exact twee jaar nadat de Nederlandse tienjarige staatsrente onder nul procent was gezakt, is deze weer boven NAP van de kapitaalmarkt uitgekomen. De belangrijkste reden voor de stijging van circa 50 basispunten sinds begin dit jaar is simpelweg de stijging van de langetermijnrentes elders, vooral in Duitsland, waar de tienjaars inmiddels ook bijna boven nul staat.
Wanneer de markt het op zijn heupen krijgt
De rentes elders op hun beurt lopen op door een aantal redenen, waarvan de stijging van de inflatie de belangrijkste is. In de VS kwam de geldontwaarding in april uit op 4,2 procent. Grote kans dat de inflatie dit jaar zowel in Europa als de VS regelmatig in de buurt van 3 procent zal liggen of zelfs erboven.
Dat is nogal een gebeurtenis. De afgelopen tien jaar was de inflatie laag en dalend. Voorlopig lijkt dat veranderd te zijn in hoger en stijgend. Geen wonder dat de inflatieverwachtingen ook klimmen. Stijgende inflatieverwachtingen nemen de langetermijnrentes mee naar boven.
Dat de langetermijnrentes stijgen – hoewel de ECB en de Fed elke maand voor meer dan 100 miljard euro/dollar spenderen aan het opkopen van staatsobligaties – is in mijn optiek een belangrijke les voor beleggers. Die stijging geeft aan dat kwantitatieve verruiming niet omnipotent is als de markt het op zijn heupen krijgt.
Werk QE nog wel?
Een andere interpretatie kan zijn dat kwantitatieve verruiming niet meer werkt. Natuurlijk, een belangrijk deel van de inflatiestijging is een statistisch effect, doordat de prijzen vergeleken worden met extreem lage waarden vorig jaar. Deels stuwen ook tijdelijke factoren de prijzen op. Maar er lijkt meer aan de hand te zijn dan alleen tijdelijke effecten. Zo blijkt uit allerlei enquêtes in de VS dat bedrijven te maken hebben met stijgende kosten, kosten die echt niet altijd tijdelijk zullen blijken te zijn.
Er wordt ook vaak gesteld dat inflatie niet langdurig kan stijgen als de loonkosten niet sneller toenemen. Loonkosten zijn voor bijna alle bedrijven de grootste kostenpost. Dan wordt er vaak gewezen naar de stijging van het uurloon in de VS die best laag is. Niets aan de hand dus. Of toch wel?
Loonkosten zijn voor een bedrijf meer dan de hoogte van het uurloon. Uit de cijfers van het Amerikaanse bureau voor de statistiek blijkt dat de totale loonkosten in het eerste kwartaal van dit jaar met 3 procent zijn gestegen, de grootste toename sinds 2001.
Het is voor centrale bankiers maar ook voor beleggers reden of af te vragen of het wel klopt dat de recente stijging van de inflatie alleen maar statistisch en tijdelijk gedreven is.
Het wordt een Bumpy Ride!
Wanneer de inflatie de komende maanden keer op keer een 3 of zelfs een 4 voor de komma zal hebben – de Duitse Bundesbank waarschuwde onlangs dat 4 procent inflatie dit jaar heel goed mogelijk is – dan kan dat onder beleggers maar ook beleidsmakers voor enige paniek zorgen, hetgeen voor extra volatiliteit op de financiële markten kan leiden. Hoe sterk is de belofte van de Fed om de monetaire koers te handhaven, ook als de inflatie maand in maand uit meer dan 3% bedraagt?
Of de inflatiestijging tijdelijk blijkt te zijn, zal pas eind dit jaar of begin volgend jaar blijken. Tot die tijd kan het op de markten behoorlijk spoken. En wat als er mocht blijken dat er inderdaad ook andere krachten aan het werk zijn en dat de inflatie helemaal niet terugvalt? Dát kan een aardverschuiving in de plannen voor het monetaire beleid voor de komende jaren veroorzaken of op zijn minst te verwachtingen daarover die thans in de koersen op de markten zijn verwerkt.
Zo bezien lijkt het een bumpy ride te kunnen worden voor de edelmetalen. Ceteris paribus geldt dat het vooruitzicht op een minder ruim monetair beleid eerder slecht dan goed nieuws is voor die markt.
Aangespoord door die recente stijging van de inflatie in de VS is er onder analisten en beleggers inderdaad speculatie ontstaan dat de Fed eerder dan gepland de monetaire teugels zal aanhalen. Die speculatie vertoont zelfs wat trekjes van overtuigd zijn ervan. Na het lezen van de notulen van de laatste vergadering van het rentecomité van de bank meen ik dat het goed zou zijn die overtuiging wat af te zwakken. Daarover meer in een volgende bijdrage.