Symbolische beleidsvoornemens zijn geen oplossing
3 december 2021
Wanneer de centrale banken in het verleden hun officiële rentes verhoogden, betekende dat per definitie dat ze ruimte creëerden voor zichzelf bij de eerstvolgende afkoeling van de economische groei, de rentes te kortwieken. Dat mechanisme is op zijn minst voor een hele lange tijd (zo niet voorgoed) stuk. In het kielzog van hoge economische groei(verwachtingen) en gestegen inflatie(verwachtingen) is op de financiële markten het gevoel ontstaan dat de Fed en zelfs de ECB voor het einde van 2022 hun officiële rentes één of twee keer zullen opkrikken.
0.25% rente
Zelfs als dat gebeurt, dan hebben we het over één renteverhoging door de ECB eind 2022. Dat zou de officiële rente naar 0,25 procent brengen. Het is monetaire lood om oud ijzer; of de rente 0 procent is of 0,25 procent, het maakt allemaal niets uit. Stel nou dat die renteverhoging eind volgend jaar het begin zou zijn van een reeks. Als we dan aannemen dat het bestuur van de ECB de rente tijdens 3 van de 8 jaarlijkse vergaderingen telkens met 25 basispunten optrekt, dan staat de officiële rente tegen de Kerst van 2023 op 1 procent. Als de bank daar in 2024 mee doorgaat, dan kijken we tegen 1,75 procent rente aan het einde van dat jaar. In de veronderstelling dat de inflatie dan op 2 procent uitkomt – die aanname moeten we maken anders verhoogt de ECB de rente überhaupt niet – dan zou de reële rente nog steeds negatief zijn. Een van de gevolgen van die conclusie is dat sparen in dit scenario ook tegen die tijd een verliesgevende bezigheid zal zijn. En dan neem ik stilzwijgend aan dat de spaarrente de renteverhogingen van de ECB vrijwel realtime volgt, iets wat doorgaans níet gebeurt, er is juist vaak sprake van een, behoorlijke, vertraging.
Nou gebeurt het bovenstaande alleen als de economie hard blijft groeien én de ECB-economen aan het bestuur inflatieramingen twee jaar vooruit voorleggen waaruit blijkt dat de geldontwaarding minstens 2 procent per jaar zal bedragen, dat zo lijkt te blijven en dat alles ook bij een hogere rentestand.
Neem de economische groei. Om te beginnen is het waar dat de groei hoog is en de komende kwartalen hoog zal zijn. Maar die groei is voor het overgrote deel een inhaalslag van de coronarecessie vorig jaar. Vergelijk het met het stuiten van een half opgepompte bal als je die van een hoog flatgebouw gooit. Die stuitert el als die de grond raakt, maar éénmalig en blijft daarna liggen want er is niets veranderd aan het feit dat de bal half opgepompt was. Zo ook met de economische groei in 2022. Naarmate de tijd verstrijkt, zal dat inhaaleffect wegvallen en zal de economie de pre-corona trend hervatten. En die trend was, laten we dat niet vergeten, dalend! Geen wonder, want voor de coronarecessie groeide de economie een decennium lang onafgebroken, een record.
De trend
De trend is ook dalend als gevolg van het te lang te ruim monetair beleid uit het verleden. Te lang de officiële rentes te laag houden, creëert niet alleen zeepbellen maar werkt ook als roest voor de economische motor: die heeft steeds meer moeite te blijven draaien. Ik doel dan op gevolgen zoals in stand houden van inefficiënte bedrijven, de zogeheten zombie-bedrijven, en het stimuleren van nog meer schulden aan te gaan, om maar wat te noemen. Onderzoek wijst uit dat als het aandeel zombie-bedrijven in een economie toeneemt, die economie minder hard kan groeien. Hetzelfde geldt voor als de schuldenberg te hoog wordt. Dát het aandeel zombie-bedrijven hoog is, dat staat buiten kijf. Onderzoek wijst echter ook uit dat ook de gezonde bedrijven er last van hebben als in hun sector veel zombievorming is. Banken en beleggers vragen dan ook van die gezonde bedrijven bijvoorbeeld een hogere rente. Hoe meer zombie’s, des te trager de productiviteit groeit. Allemaal zaken die wind tegen vormen voor de economie om te groeien.
Het wegvallen van het ‘inhaalslag-effect’ en een hervatting van de oude trend, betekent dat we er rekening mee moeten houden dat de economische groei zal vertragen in de tweede helft van 2022. Zonder het inhaalslag-effect worden de groeipercentages zodanig laag dat een beetje tegenslag in een recessie kan uitmonden. Als een centrale bankier rekening moet houden met een recessie, dan denkt hij/zij al snel aan deflatiegevaar, iets wat onder meer de ECB koste wat kost wil voorkomen.
Alleen al door die lage structurele groei is per definitie te verwachten dat we in de jaren die voor ons liggen vaker dan in het verleden recessies of gevaren daartoe mee zullen maken. Dat is niet een omgeving waarin renteverhogingen van de ECB te verwachten zijn, zelfs als het bestuur ervan maar wat graag die route zou willen nemen. Iets wat niet het geval is en ook niet anders zal worden. Het onlangs aangekondigd vroegtijdig vertrek van Jens Weidmann bij de Bundesbank en de ECB, staat voor mij voor meer dan het vertrek van de man zelf. Het is symbool voor dat andere beleidsvoornemens dan zo lang mogelijk met het zeer ruime beleid doorgaan en als dat écht niet meer kan, dan het afschalen zo beperkt mogelijk houden en over een zo lang mogelijke periode uitsmeren, niet of nauwelijks leven binnen de bank.