Trump zou weg komen met een moord, Draghi komt weg met economische kul
26 januari 2016
´Sommigen van u vragen zich misschien af waarom de ECB alles uit de kast haalt inflatie naar 2 procent te krijgen, is het niet goed voor de mensen als de inflatie laag is of spullen goedkoper worden?’ Dat was één van de vragen die de ECB-baas Mario Draghi stelde tijdens zijn recente toespraak op de beurs in New York. Niet dat iemand in de zaal de kans kreeg een antwoord te geven. Draghi stelde de vraag én beantwoordde die meteen.
Zijn antwoord? ‘Natuurlijk, op de korte termijn is een daling van de inflatie goed voor de consument. Maar als inflatie te laag voor een te lange periode blijft, dan heeft de consument er juist last van.’ Hij gaf een paar redenen aan waarom die consument er last van heeft als de inflatie te lang te laag blijft.
Zo zou lage inflatie het aanpassingsproces van een economie frustreren, wat voor hoge werkloosheid zorgt. Verder maakt het voor landen lastig hun concurrentiepositie te verbeteren en gaan de schulden zwaarder wegen wat economisch herstel behoorlijk bemoeilijkt.
Met alle respect: het is knap zoveel onzin en feitelijke onjuistheden in één toespraak te stoppen, hulde voor Draghi wat dat betreft.
Laten we beginnen met die negatieve effecten. Lage inflatie die tot hoge werkloosheid leidt staat haaks op zo ongeveer de hele economisch-wetenschappelijke literatuur, literatuur waarvan je mag aannemen dat de baas van de ECB toch wel kent. Het is lang geleden aangetoond dat mikken op meer inflatie om zo de werkloosheid omlaag te drukken, niet werkt, het is een mythe dat die twee zich zo tot elkaar verhouden. Geloof je daarin, dan is dat alsof je nog steeds zou geloven dat de Aarde plat is. Men hoeft alleen maar een lijstje te maken met de gemiddelde inflatie per jaar en de werkloosheid in Westerse landen over de afgelopen decennia om te zien dat de werkloosheid doorgaans laag is in landen die een historie van láge inflatie hebben. Die is doorgaans hoog juist in landen waar de gemiddelde inflatie hóóg is.
Over dat de lage inflatie de concurrentiepositie van een land schaadt: hoe komt het dan dat landen zoals Duitsland of Nederland al heel lang een ijzersterke concurrentiepositie hebben terwijl dat de landen zijn met een lange traditie van lage inflatie? Waarom is de concurrentiepositie van landen zoals Griekenland en Italië zo beroerd? Immers, gezien de traditioneel hoge inflatie daar, zouden die landen juist geen ijzersterke concurrentiepositie moeten hebben?
Tot slot het argument dat bij lage inflatie de schulden zwaarder gaan wegen wat het economisch herstel frustreert: het zal wel aan mij liggen – ik ben niet in Nederland geboren en het Nederlands is niet mijn eerste taal – maar als het economisch herstel niet van de grond komt omdat de schulden bij lage inflatie zwaarder gaan wegen, is dan die lage inflatie het probleem of het feit dat de schulden zo hoog zijn!? Lage inflatie an zich, zonder hoge schulden, is namelijk juist een zegen voor een economie! Dat enorme voordeel uitschakelen omdat de schulden dan nog hoger worden, is alsof je zou pleiten voor het verbieden van alle voertuigen omdat er elk jaar aanrijdingen mee worden veroorzaakt.
Wat Draghi in zijn toespraak overigens níet deed is een voorbeeld uit de echte wereld te geven, van een land met aanhoudend lage inflatie dat in zware problemen is gekomen. Niet dat er geen landen zijn die al enige tijd lage inflatie kennen, die zijn er wel. Draghi gebruikte ze alleen niet omdat de ervaringen van die landen niet helemaal – of beter: helemaal niet – stroken met zijn kulverhaal.
Ter herinnering, wat Draghi zei is dat ‘als inflatie te laag voor een te lange periode blijft, dan heeft de consument er juist last van’. Als de consument er last van heeft, dan lijdt de economie van dat land er ook onder. Wij hoeven niet ver van huis te gaan – in geografisch opzicht niet en in tijd niet – om in ieder geval één zeer recent voorbeeld te geven waarmee het ongelijk van Draghi en de ‘kulheid’ van zijn verhaal aangetoond worden (overigens, die in tijd terug wil gaan, kan Nederland als voorbeeld gebruiken, net als Duitsland, waarover ik uitgebreid geschreven heb in mijn boek ‘Boeiend en geboeid: Een monetaire historie van Nederland sinds 1814’ dat later dit jaar uit zal komen). Welk land bedoel ik? Zwitserland.
Sinds de invoering van de euro in 1999 bedraagt de totale inflatie in het Alpenland circa 9 procent ofwel de prijzen zijn in Zwitserland sinds 1999 niet eens met een half procent per jaar gestegen. We mogen dat percentage toch wel zien als laag dunkt me. Sinds 2008 waren er drie jaren waarin de prijzen in het Alpenland daalden, in één jaar veranderden die niet en in drie jaar kwam de prijsstijging (vaak slechts ietsje) boven 0 procent uit.
Ondanks dat alles is het echter niet bepaald het geval dat de Zwitserse economie ingestort is, de consument niet uitgeeft, de werkloosheid zeer hoog is en de concurrentiepositie belabberd. Het is juist andersom, consumptie neemt toe, de werkloosheid is zeer laag (nog niet eens 5 procent, ter vergelijking in de eurozone bedraagt de werkloosheid bijna 12 procent) en Zwitserse bedrijven kunnen de internationale concurrentie prima aan.
Als het verhaal van Draghi waar zou zijn, zouden we al enige jaren geleden een vluchtelingencrisis hebben gehad in de EU, namelijk tienduizenden Zwitsers die diep in de nacht over de Alpen klauteren om het rijke euroland binnen te komen. Er zouden al enige tijd hekken rondom Zwitserland moeten staan! Áls het verhaal van Draghi waar zou zijn dan.
Het meest verbazingwekkende is nog dat Draghi deze onzin al enige tijd verkondigt, binnen en buiten de eurozone én er keer op keer mee wegkomt. Donald Trump zei onlangs zoveel vertrouwen te hebben van zijn kiezers dat hij op de Newyorkse Fifth Avenue een moord zou kunnen plegen zonder ook maar één stem te verliezen. Trump vermoedt dat, het is niet aangetoond dat dat werkelijk zo is. Draghi vermoedt helemaal niets, Draghi toont het bijna wekelijks aan: hoeveel economische onzin en feitelijke onjuistheden – er is ook een ander woord ervoor maar ik zal het maar niet gebruiken – hij vertelt en hoe vaak hij dat doet, van Europese politici maar ook vele anderen heeft hij zoveel vertrouwen dat hij er gewoon mee wegkomt.