V&D-cadeaubonnen en het moderne geldstelsel
8 januari 2016
9,5 miljoen euro. Zo hoog is de waarde van alle V&D-cadeaubonnen die in omloop zijn. Het principe is simpel: in plaats van voor iemand iets te kopen bij de V&D, met de bijbehorende risico’s dat de kleur niet goed is, de persoon in kwestie het product al heeft of juist niet nodig heeft, geef je een cadeaubon. Iedereen tevreden.
Zolang de uitgevende instantie, in dit geval V&D, bestaat, zijn die bonnen in feite de munteenheid in het V&D-land. De problemen ontstaan wanneer V&D failliet gaat: de bonnen worden dan waardeloos.
De berichtgeving over de val van V&D en vooral de gevolgen daarvan voor de bezitters van de cadeaubonnen van de afgelopen tijd, deed me denken aan in principe hetzelfde verschijnsel, alleen op een veel grotere schaal, namelijk ons moderne geldstelsel. De waardebonnen die daarin in omloop zijn noemen we alleen anders, namelijk geld, en de uitgevende instantie is geen warenhuisketen maar een centrale bank.
Maar ons geld kan niet, letterlijk, van de ene dag op de andere waardeloos worden, hoor ik u denken. O nee? Dat wij dat in Nederland een lange tijd niet hebben meegemaakt, betekent niet dat dat niet kan gebeuren. Ik heb in ex-Joegoslavië en Bosnië, waar ik geboren ben, meermaals meegemaakt dat het betaalmiddel waardeloos werd. En dat is in de monetaire historie bij lange na niet het enige voorbeeld. Ook is het niet zo dat dat soort monetaire rampen voorbehouden zijn aan derdewereldlanden.
Maar een centrale bank kan niet failliet gaan zoals de V&D, denkt u nu wellicht. Daar heeft u gelijk in. Althans, als we het over het formeel failliet gaan hebben. Feitelijk kan een centrale bank ook failliet gaan. Sterker nog, dat proces is al decennialang aan de gang! Hoe ik dat bedoel? Als een centrale bank willens en wetens de waarde van het geld dat de bank uitgeeft uitholt, dan kunnen we dat gewoon als een vorm van faillissement zien. Het gevolg is namelijk dat de waarde van uw geld, de koopkracht ervan, jaar in jaar uit daalt. Na enige tijd is de daling van de waarde behoorlijk. De koopkracht van de gulden is sinds 1971 bijvoorbeeld meer dan gehalveerd. En de gulden stond te boek als een sterke, stabiele munt!
Alle centrale banken hebben als doelstelling ervoor te zorgen dat de prijzen elk jaar stijgen. Prijsdalingen, dus dat de koopkracht van uw geld stijgt, is staatsvijand nummer één en wordt met alle toegestane (rentes verlagen tot 0 procent bijvoorbeeld) én verboden (monetaire financiering van de begrotingstekorten) tegengegaan. Dit heb ik in 2012 geldmoord genoemd, een proces dat al bijna een eeuw onafgebroken aan de gang is. Hoe zeldzaam de komeet van Halley, zonder meer de bekendste komeet, ook is (die zien we eens elke 76 jaar), hebben we in Nederland die net zo vaak gezien als dalende prijzen. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog daalden de prijzen in Nederland slechts in één jaar en ook toen maar miniem.
Dit proces van geldmoord gaat niet alleen door; de centrale banken zeggen tegenwoordig meer inflatie dan voorheen na te streven.
Dit betekent in mijn ogen dat het slechts een kwestie van tijd voordat ons geldstelsel, dat gebaseerd is op het vertrouwen in de instantie die geld uitgeeft, instort. Ook hier belooft de monetaire historie niet veel goeds: in de menselijke historie is geen voorbeeld van dat zogeheten fiat geldstelsel bekend dat standhield. Sterker, er is geen voorbeeld bekend dat dat stelsel instortte zónder dat dat een hoop, langdurige, narigheid met zich meebracht voor alles en iedereen. Wat de monetaire historie ons leert is dan ook: wees voorbereid.
Uit een onderzoek naar alle fiat geldstelsels die er ooit waren, bleek dat de gemiddelde levensduur van zo een geldstelsel 27 jaar is. Ons huidige fiat geldstelsel zag het daglicht in 1971 en is dus bijna 45 jaar oud. Om in voetbaltermen te spreken: we zitten al in de verlenging van de extra speeltijd.